Holland bij de kapper

• NT2
• Basisschool
• Groep 3

Lezen

5 werkwoorden

+Hoe laat is het nu?

Bij de kapper

A fodrásznál

de kapper

de kapster

szavak fordítás

oefenen.nl

A mondat

Joost koopt een vliegtuig.

Joost loopt naar huis. 

Joost is jong.

Ki? Mit csinál? Mit, hova, honnan, meddig...stb.?

Koopt Joost een vliegtuig?

Koopt Joost een vliegtuig?

Koop ik een vliegtuig?

Koop jij?

Koopt hij?

Kopen wij?

Kopen jullie?
Kopen zij?

Zij praat met de juf.

Ik kijk naar het raam.

De meester wijst naar het boek.

De juf zit op de stoel.

Hij schrijft op het bord.

Wij luisteren naar vader.

De kleuter loopt achter de oma.

Mohammed zit naast zijn vriend.

Mohammed zit achter zijn vriend.

De kapper knipt snel.

Ik ben een vrouw. 

Hoe heet jij?

Het is donderdag vandaag.

Ik ben blij.

Hoe is het weer vandaag?

regen, bliksem, zon, wind, sneeuw

Het regent, het stormt, het is zonnig, het waait, het sneeuwt.

Samen lezen

Wat doe jij?

Wat voor weer is het?

het seizoen

Eén van de vier delen van een jaar.

Meervoud: de seizoenen

oefenen.nl

oefenen.nl

Mondatalkotás

lopen

wandelen

knippen

slapen

lachen