1.1b De Nederlandse landbouw

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag leren?
Nederland is in het buitenland bekend van tulpen en kaas. We staan dus bekend als een land van boeren. En dat klopte, want Nederland heeft na de Verenigde Staten zelfs de grootste export van landbouwproducten in de wereld. En dat voor zo'n klein land! Hoe ziet de landbouw in Nederland eruit?

Leerdoel: Hoe ziet de landbouw in Nederland eruit?

Slide 2 - Diapositive

Landbouw
Industrie
Dienst-
verlening

Slide 3 - Question de remorquage

Diensten

Industrie
Landbouw
Kippenhouder
Kok
Fabriekswerker
Politieagent
Krantenjongen
Bloemenkweker

Slide 4 - Question de remorquage

Landbouw sector
Industrie sector
Diensten sector

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Diapositive

Hoe heet de overgang van gemengde landbouw naar één soort landbouw?
A
intensivering
B
irrigatie
C
mechanisatie
D
specialisatie

Slide 7 - Quiz

Hoe noemen we het dat boeren steeds grotere stukken land gingen bewerken?
A
Mechanisatie
B
Schaalvergroting
C
Specialisatie
D
Biodiversiteit

Slide 8 - Quiz

'Een Nederlandse boer kan vergeleken met 1950, veel meer stukken grond bewerken'

Welk begrip hoort bij dit stukje tekst?
A
Seizoensarbeid
B
Biodiversiteit
C
Schaalvergroting
D
Mechanisatie

Slide 9 - Quiz

Wat is specialisatie?
A
Een boer mechaniseert zijn bedrijf en laat alles werken door middel van robots.
B
Bedrijven ontwikkelen zich tot grote multinationals, waarbij meerdere producten worden geproduceerd.
C
Bedrijven richten zich meer op de uitstoot van chemische stoffen en gaan milieuvriendelijker werken.
D
Het verbouwen van één product binnen het bedrijf of het houden van één soort veeteelt.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Kies het juiste begrip.
Arbeidsmigrant die een korte tijd in een ander gebied werkt en woont
A
E-migrant
B
Immigrant
C
Seizoensarbeider
D
Migrant

Slide 12 - Quiz

Wat zijn seizoensarbeiders?
A
Nederlandse jongeren die geld verdienen in de zomer als bijbaantje.
B
Oude mensen die met pensioen zijn, en als hobby de boeren helpen in de zomer.
C
Boeren die voornamelijk druk zijn in de zomer en de lente. Het land is in de winter en herfst niet bewerkbaar.
D
Mensen uit andere Europese landen die hier komen werken rond het hoogseizoen.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Tegenwoordig is de Biodiversiteit in Nederland
A
Groter
B
Kleiner

Slide 15 - Quiz

Wat is biodiversiteit
A
Alle verschillende vormen van leven op aarde
B
Alle dieren op aarde
C
Mensen die biologie studeren

Slide 16 - Quiz

Wat doet de eetgewoonte van de mens met de biodiversiteit op aarde?
A
De biodiversiteit neemt toe
B
De biodiversiteit neemt af
C
De biodiversiteit veranderd niet

Slide 17 - Quiz

Waar vinden we de meeste biodiversiteit in Nederland?
A
Het centrum van Amsterdam.
B
De Veluwe.
C
Langs de rivier de Rijn
D
Op Texel

Slide 18 - Quiz

Begrippen
Biodiversiteit:        De variatie aan soorten planten en dieren in een gebied.
Mechanisatie:         Als het werk in de industrie voor een deel is overgenomen door machines.
Schaalvergroting:   Het steeds groter worden van bedrijven en machines zodat de productiekosten per 
                                eenheid product steeds lager worden.
Seizoensarbeid:      Werk dat gebonden is aan een seizoen, bijvoorbeeld in de landbouw of het 
                                toerisme.
Specialisatie:          Zich steeds meer gaan richten op één product of één stap in het productieproces.
Veeteelt:                  Vorm van landbouw waarbij dieren worden gehouden voor bijvoorbeeld vlees, 
                                melk of wol.

Slide 19 - Diapositive

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • Je kent de belangrijkste exportproducten van de Nederlandse landbouw.
  • Je kunt vertellen in welk deel van Nederland elke vorm van landbouw het meest voorkomt.
  • Je kunt uitleggen wat mechanisatie, schaalvergroting en specialisatie in de landbouw met elkaar te maken hebben.
  • Je kunt uitleggen wat de voordelen en de nadelen zijn van de manier waarop in de Nederlandse landbouw wordt gewerkt.

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §1.1 in Learnbeat

Slide 21 - Diapositive