K3 K4 K5

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Grammatik K3 K4 K5

- Modalverben: können, mögen, müssen, sollen, wollen, wissen, dürfen: Präsens und Präteritum, ook de betekenis kennen!!!!!

- Naamvallen: 1ste, 3de, 4de: der/ein-Gruppe en de voorzetsels

- sterke werkwoorden met een a en een e in de stam                     

Übersetze:
kunnen

Übersetze:
mogen (toestemming)

Übersetze:
weten

Übersetze:
moeten (2x op alfabetische volgorde)

Übersetze:
lusten, aardig vinden, leuk vinden

Übersetze:
willen

Übersetze:
ik wil/wilde

Übersetze:
ik weet/wusste

Übersetze:
jullie kunnen/konden

Übersetze:
wij mogen/mochten (toestemming)

Übersetze:
zij willen/wilden

Übersetze:
jij weet/wist

Ergänze im Präteritum:
Wir (kunnen) ... den Unfall verhindern.

Übersetze im Präsens:
(mogen) ... ihr so spät noch in die Stadt gehen?

Ergänze im Präteritum:
Die Straßenbahn (kunnen) ... nicht weiterfahren.

Ergänze im Präsens:
Ich (moeten) ... jetzt auf die Toilette gehen.

Übersetze:
Ik kon gisteren niet komen.

Übersetze:
Maar ik kan morgen komen.

Übersetze:
Hij mag niet naar de bioscoop gaan.

Übersetze:
Wij mochten afgelopen week niet uitgaan.

Übersetze:
Weten jullie hoe laat het is?

Übersetze:
Ik wist niet hoe laat het was.

Übersetze:
Mijn zus lust pizza.

Übersetze:
Zij mocht hem niet.

Übersetze:
hij geeft

mijn vrienden nemen

Ergänze:
Mein Bruder (dragen) .... eine Hose.

Übersetze:
Ihr (fahren) .... nach Hause.

Ergänze:
Meine Schwester (essen) ... einen Apfel.

Ergänze:
Die Lehrerin (sehen) .... alles.

Ergänze:
Das (gefallen) .... mir überhaupt nicht.

Ergänze:
Mein Vater (helfen) .... mir immer.

Ergänze:
Du (lassen) ... mich nicht allein.

Ergänze: Ich gehe mit (mijn) .... Bruder ins Kino.

Ergänze: Er läuft durch d.... großen Wald (m).

Ergänze: Ich erzähle (haar) .... Schwester (een) .... schöne Geschichte.

Ergänze: Ohne (jouw) .... Freunde gehe ich morgen nicht.

Ergänze: Meine Schwester kommt gerade aus (de) .... Schule.

Ergänze: (deze) .... Lehrer finde ich sehr nett.