Pulsar §6.1 / Nova §4.2 - Temperatuur

H6 / H4 - Het weer.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H6 / H4 - Het weer.

Slide 1 - Diapositive

H6.1 / H4.2 Temperatuur

Slide 2 - Diapositive

Temperatuur
Wordt vaak gemeten met een vloeistofthermometer.

Voor de onderdelen zie plaatje hiernaast.

Slide 3 - Diapositive

Bekijk het volgende filmpje 
Hoe wordt een thermometer
gemaakt?

Slide 4 - Diapositive

Vloeistofthermometer
  • een groot reservoir is gevuld met een vloeistof b.v. gekleurde alcohol.
  • als de temperatuur in het reservoir toeneemt zet de vloeistof meer uit
       dan het glas, het reservoir wordt te krap voor de uitzettende vloeistof.
  • de vloeistof ontsnapt in de stijgbuis. Deze buis is heel smal, waardoor de
       stijging van de vloeisof goed te zien is.
  • daalt de temperatuur dan krimpt de vloeistof in het reservoir zodat de
       vloeistof in de stijgbuis ook daalt.

Slide 5 - Diapositive

Temperatuur meten
Temperatuur wordt gemeten in:
  • Kelvin [K]
  • graden Celcius [oC]
  • graden Fahrenheid [oF]

Slide 6 - Diapositive

Meetbereik van een thermometer
Het meetbereik is het verschil de laagste en de hoogste temperatuur die je met een thermometer kunt aflezen.

Voor iedere situatie is een bepaald meetbereik handig, 
een thermometer voor een oven heeft een ander bereik dan een thermometer voor luchttemperatuur in en om het huis.

Slide 7 - Diapositive

Temperatuur in een weerbericht
In Nederland wordt altijd de temperatuur weergegeven in graden Celcius.

Slide 8 - Diapositive

Temperatuur
Het ijken van een thermometer wordt gedaan om een juiste temperatuur af te kunnen lezen.


Slide 9 - Diapositive

Verschillende soorten thermometers

  1. kwikthermometer (wordt niet meer gebruikt) 
  2. vloeistofthermometer
  3. digitale thermometer
  4. bimetaalthermometer
  5. infraroodthermometer

Slide 10 - Diapositive

Digitale thermometer
  • maakt gebruik van NTC-weerstand
  • NTC laat meer stroom door bij hogere temperatuur
  • hoeveelheid doorgelaten stroom wordt vertaald naar bepaalde temperatuur
  • waarde wordt in cijfers op scherm weergegeven

Slide 11 - Diapositive

Bimetaal thermometer
  • in bimetaalthermometer zit een strip bestaand uit twee verschillende metalen, meestal ijzer en aluminium
  • beiden hebben een andere temperatuur waarbij ze uitzetten of krimpen
  • ijzer zet bij een hogere temepratuur minder uit dan aluminium
  • strip is opgerold in spiraal
  • temperatuur wordt weergegeven met wijzer

Slide 12 - Diapositive

infraroodthermometer
  • meet hoeveelheid infraroodstraling                    (= warmtestraling)
  • temperatuur wordt in cijfers op scherm weergegeven

Slide 13 - Diapositive

Een digitale thermometer maakt gebruik van
A
Een vloeistof
B
Infrarode straling
C
Een bimetaal
D
Een NTC

Slide 14 - Quiz

Wat wordt bedoeld met het meetbereik van een thermometer?

Slide 15 - Question ouverte

Uit welke onderdelen bestaat een vloeistofthermometer?

Slide 16 - Question ouverte

Wat zet bij een hogere temperatuur meer uit?
A
Aluminium
B
Ijzer

Slide 17 - Quiz

Samenvatting
  • je weet waaruit een vloeistofthermometer bestaat en kunt de werking uitleggen
  • je kunt het begrip meetbereik uitleggen en bepalen
  • je weet in welke eenheid temperatuur hier in Nederland wordt weergegeven in het weerbericht
  • je kunt de werking van de digitale-, de bimetaal- en de infraroodthermometer beschijven en de werking uitleggen

Slide 18 - Diapositive

Wat is het meetbereik van de hiernaast afgebeelde thermometer?
A
20 - 120 °C
B
30 - 120 °C
C
40 - 100 °C
D
0 - 100 °C

Slide 19 - Quiz

Wat is temperatuur op de thermometers
A
a.49 b.112 c.13 d.240 e.52 °C
B
a.49 b.108 c.13 d.230 e.50 °C
C
a.50 b.108 c.13 d.230 e.52
D
a.50 b.112 c.15 d.240 e.50 °C

Slide 20 - Quiz

Wat is temperatuur op de thermometers
A
a.49 b.112 c.13 d.240 e.52 °C
B
a.49 b.108 c.13 d.230 e.50 °C
C
a.50 b.108 c.13 d.230 e.52 °C
D
a.50 b.112 c.15 d.240 e.50 °C

Slide 21 - Quiz