Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
H2 Engels
Slide 1 - Diapositive
Goals for Today
Learn about the prefix
Learn about the suffix
You know how to use the prefix
You know how to use the suffix
Slide 2 - Diapositive
What do the words mean?
Prefix betekent: voor een ander woord. Denk aan: prepare - dit betekent voorbereiden.
Suffix betekent: achter een ander woord. Denk aan: sweet -> sweeter - dit betekent zoeter.
Het is geen overtreffende trap!
Slide 3 - Diapositive
Prefix
Deze komen voor een woord, om hiermee de betekenis te veranderen.
Bijvoorbeeld: Possible --> Impossible. Wat verandert er hier?
Slide 4 - Diapositive
Possible prefixes
Dit zijn de meest belangrijke prefixes (natuurlijk zijn er meer) - Non (nonsense) Un (unwelcome) Im (impossible) il (illogical) In (incomplete) Ir (irrational) - Re (reminder)
- Mis (mistake) Dis (disconnect)
Slide 5 - Diapositive
Examples of Prefixes
Hier zijn een aantal voorbeelden: Complete --> Connect --> Belief -->
Moral -->
Slide 6 - Diapositive
Questions so far?
Slide 7 - Diapositive
Suffix
Deze komen achter een woord, om hiermee de betekenis te veranderen. Bijvoorbeeld: Bike --> Biker
Draw --> Drawing
Wat verandert er hier?
Slide 8 - Diapositive
Possible suffixes
Dit zijn de meest belangrijke suffixes (natuurlijk zijn er meer) - er (harder, sweeter, biker) - ness (weakness, happiness) - ing (boarding, dancing, drawing) - ment (advertisement, encouragement)
Slide 9 - Diapositive
Examples of Prefixes
Hier zijn een aantal voorbeelden: Dance --> Watch --> Develop -->