week 2 les 1

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Wendy	Anouk	Fian	Charlotte	Darian	Theo
Tom	Bastiaan	Mauve	Aimée	Nikkie	Semma
Daniel	Ryan	Laya	Britt	Arjuna	Timo
Ferdi	Olivier	Varvara	Jules	Fatima	Zahrine
Lasse	Tim	Seb	Dean	Eleni	Juliet

Neal

Docent

Heute ist Mittwoch, der 7. September

Klassensprache

Wat zeg je als je het lokaal binnenkomt in het Duits?

Hoe vraag je of je naar de wc mag gaan?

Wat zeg je als je het lokaal verlaat? Hoe zeg je: tot morgen?

Klassensprache

Guten Tag, hallo.

Darf ich bitte auf die Toilette gehen?

Bis zum nächsten Mal, Bis morgen, tschüss

Klassensprache

Schreib die Hausaufgaben in dein Notizbuch / Notiere die Hausaufgaben.

Het spijt me, ik heb het huiswerk niet gemaakt/geleerd.

Klassensprache

Schreib die Hausaufgaben in dein Notizbuch / Notiere die Hausaufgaben.

Es tut mir leid, ich habe die Hausaufgaben nicht gemacht / gelernt.

Klassensprache: neue Sätze

Seid ruhig / Achtung bitte / Setz dich bitte hin/setzt euch

Es tut mir leid, ich habe mein Buch vergessen.

Die Planung 

1. Overhoren

2. Lesen

3. Zählen

4. Sprechen

5

• Heb ik mijn eerste Duitse tekst gelezen en heb ik Duitse voegwoorden geleerd
• Kan ik tellen in het Duits en getallen verstaan
• Heb ik geoefend met praten in het Duits

Overhoren WL A n>d

Schrijf de vertaling op van:

de letter

betekenen

geen idee

eerste - laatste

vertalen

die richtigen Antworten

der Buchstabe

bedeuten

keine Ahnung

erste- letzte

übersetzen

bedeuten

Hoeveel woorden heb je goed?

Overhoren vraagwoorden

Maak oefening 1 op blz 166

Klaar? check je antwoorden met je buurmens - verschillen? Overleg ze

Aufgabe 1: Fragewörter

1 welche

2 Wo

3 Wann

4 Wohin

5 Wie

6 Woher

7 Was

8 Warum

Lesen - 15 Seite 21

A: Welchen Informationen erwartest du (Titel - Abbildung)?

Lesen - 15 Seite 21

B: Welche Wörter passen in die Textlücken (gaten)?

aber - maar

also - dus

auch - ook

oder - of

und - en

C: Warum können die Eltern (ouders) gut schlafen? Grund = reden (vetgedrukte zin in tekst - antwoord staat er boven.

Klaar: Lesen - 15 Seite 20

A:  Welchen Informationen erwartest du (Titel - Abbildung)?

B: Welche Wörter passen in die Textlücken (gaten)?

aber - maar

also - dus

immer - altijd

nicht - niet

noch - nog

oder - of

sogar - zelfs

wenn - wanneer, als

Grammatik C: zählen auf deutsch

Seite 42

Je krijgt een video te zien over de uitspraak en de shrijfwijze  van getallen: maak aantekeningen in je boek!

Übung 9 Seite 17.

Schrijf de getallen op die je hoort.

a (5)

b (9)

c (12)

d (17)

e (28)

f (39)

g (46)

h (75)

i (393)

j (939)

k (7654)

l (19.826)

m (192.837)

n (576.346.101)

o (12.000.100.000)

Übung 11 - Aussprache

Unterstreiche alle Buchstaben, die anders ausgesprochen werden.

anders uitgesproken

c - tsee

g - ghee

j - jot

Q - koe

u - oe

v - fau

x - ieks

u - oepsilon

z - tset

Opdracht C

In tweetallen:

Noteer je voor- en achternaam en spel het in het Duits. Je buurmens controleert of je het goed uitspreekt. Wissel van rol.

Übung 12

In tweetallen

Oefen het gesprek

Wissel van rol

Let op de uitspraak

Zie ook: Plauderecke C: Seite 40.

0

1. Da, wo ich herkomm‘, wohnen ................. Menschen,

2. Im Ort daneben schon .......mal so viel,

3............................... in der nächsten Großstadt

4. Und bald .......... Millionen in Berlin.

5. Ich war die letzten ........ Jahre alleine,

6. Hab‘ nach dem Sechser im Lotto gesucht,

7. ................Nächte die Woche zu wenig gepennt,

8. Wie auf ‘ner Achterbahn im Dauerflug.

1. Da, wo ich herkomm‘, wohnen  eintausend (1.000) Menschen,

2. Im Ort daneben schon zweimal so viel,

3.     Dreihunderttausend (300.000) in der nächsten Großstadt

4. Und bald 4 Millionen in Berlin.

5. Ich war die letzten fünf Jahre alleine,

6. Hab‘ nach dem Sechser im Lotto gesucht,

7.   Sieben Nächte die Woche zu wenig gepennt,

8. Wie auf ‘ner Achterbahn im Dauerflug.

Denkt an eure Hausaufgaben!

leerwerk: WL B  d>n

blz 38