Infectiepreventie lesdag 9 blok 2

infectiepreventie
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

infectiepreventie

Slide 1 - Diapositive

MRSA staat voor:
A
Meest Resistente Staphylococcus Aureus
B
Meticilline-Resistente Staphylococcus Aureus
C
Meticilline-Reactieve Staphylococcus Aureus
D
Multi-Resistente Staphylococcus Aureus

Slide 2 - Quiz

MRSA is ongevoelig voor veel antibiotica en staat bekend als de ziekenhuisbacterie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Een virus kan zich buiten levende cellen vermenigvuldigen
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Wat is een secundaire infectie?
A
Infectie veroorzaakt door direct contact met ziekteverwekkers
B
Infectie veroorzaakt door indirect contact met ziekteverwekkers
C
Een infectie die optreedt bij verminderde immuniteit
D
infectie die ontstaat door tussenkomst van iets anders na een primaire infectie

Slide 5 - Quiz

Erysipelas is een infectie van:
A
Diepe weefsels onder de huid
B
De bovenste laag van de huid
C
Het beenmerg
D
De bloedvaten

Slide 6 - Quiz

Hoe worden aerogene infecties voornamelijk overgedragen?
A
Door bloedtransfusies
B
Via besmet voedsel
C
Via de luchtwegen
D
Door insectenbeten

Slide 7 - Quiz

Virale infecties kunnen effectief behandeld worden met antibiotica
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Welke bacterie veroorzaakt wondroos (erysipelas)?
A
Staphylococcus aureus
B
Escherichia coli
C
Streptococcus pyogenes
D
Pseudomonas aeruginosa

Slide 9 - Quiz

Hoe kan een hematogene infectie ontstaan?
A
Door inademing van besmette lucht
B
Door consumptie van besmet voedsel
C
Door direct contact met besmet bloed
D
Door een insectenbeet

Slide 10 - Quiz

Een virus kan zich buiten levende cellen vermenigvuldigen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Erysipelas wordt veroorzaakt door een infectie met stafylokokken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Het NORO-virus veroorzaakt symptomen zoals koorts en hevig braken binnen één tot twee dagen na besmetting.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

De primaire overdrachtsroute van het NORO-virus is:
A
Door de lucht
B
Via besmet water
C
Door direct contact met een geïnfecteerd persoon
D
Fecaal-oraal

Slide 14 - Quiz