6.4 Welke straf is rechtvaardig?

6.4 Welke straf is rechtvaardig?
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

6.4 Welke straf is rechtvaardig?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Quiz
Test je kennis 
Hoeveel boete voor welke overtreding?
timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Geef de studenten de mogelijkheid om hun kennis te testen met een korte quiz.
Door ruzie opzettelijk schade aanbrengen in een kroeg
240 euro
160 euro
100 euro
420 euro
Zonder goede reden rondhangen in een portiek
240 euro
160 euro
100 euro
420 euro
Je telefoon vasthouden tijdens het autorijden
389 euro
160 euro
100 euro
420 euro



In het openbaar vervoer reizen zonder geldig vervoersbewijs
240 euro
160 euro
100 euro
420 euro
Winkelwagen zonder toestemming meenemen
240 euro
160 euro
100 euro
420 euro
Doorrijden als de politie je vraagt om te stoppen
240 euro
160 euro
100 euro
420 euro
Geen autogordel dragen
240 euro
160 euro
95 euro
380 euro




Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H6: Welke rechten heb ik als burger?

6.1. Wat staat er in de Grondwet?
6.2 Hoe eerlijk is het recht?
6.3 Waar haal ik mijn recht?
6.4 Welke straf is rechtvaardig?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een rechter is onafhankelijk.
Wat betekent dit?

A
Niemand mag de rechter vertellen wat hij of zij moet doen.
B
De rechter mogen niet persoonlijk betrokken zijn bij zijn rechtszaak.
C
De rechter mag geen strafblad hebben.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Artikel 1 van de Grondwet luidt:

‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar gaat Artikel 1 over?
A
Vrijheid van vereniging
B
Kiesrecht
C
Gelijke behandeling

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat burgers in Nederland wel en niet mogen doen hoort bij:
A
Burgerlijk recht
B
Strafrecht
C
Bestuursrecht
D
Staatsrecht

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Burgerlijk recht
Het burgerlijke recht gaat over zaken tussen burgers onderling en tussen burgers en rechtspersonen. Rechtspersonen zijn bijvoorbeeld bedrijven en instellingen.
Burgerlijk recht wordt ook wel privaatrecht genoemd.
(Als iemand getrouwd is en wil scheiden)
Bestuursrecht
Het bestuursrecht gaat over hoe de overheid het land moet besturen.
(Als iemand nieuw is in Nederland, heeft hij een inburgeringsplicht)
Strafrecht
Het strafrecht gaat over wat burgers in Nederland wel en niet mogen doen.
(Als iemand beroofd is, kan hij aangifte doen bij de politie)

Staatsrecht
Het staatsrecht gaat over de organisatie van de Nederlandse staat.
(Iedere Nederlander moet zich houden aan de Grondwet)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

Je kent het verschil tussen een overtreding en een misdrijf.
Je kunt uitleggen hoe het strafproces werkt.
Je kunt uitleggen waarom een straf volgens jou wel of niet rechtvaardig is.


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wetboek van Strafrecht
Bij een wetsovertreding krijgt iemand te maken met het strafrecht. In het Wetboek van Strafrecht staan alle strafbare feiten beschreven. Ook wordt de strafmaat hierin beschreven. Dat is de soort straf en de hoogte van de straf. Voor ieder strafbaar feit staat er in het wetboek een maximumstraf.
Het wetboek maakt onderscheid tussen twee soorten strafbare feiten: overtredingen en misdrijven.
 


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van een overtreding?
A
Je pakt iets uit een winkel zonder te betalen.
B
Je fietst door rood licht.
C
Je slaat je vrouw/man.
D
Je rijdt auto met 8 glazen alcohol op.

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke straf krijg je meestal voor een overtreding?
A
geldboete en soms een taakstraf
B
lijfstraf
C
gevangenisstraf
D
de doodstraf

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is fraude?
A
Seks met iemand die niet wil.
B
Iets wat niet mag van de wet, maar minder erg is dan een overtreding.
C
Een misdaad met officiële papieren.
D
Een verkeersovertreding.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten maken
Maak opdracht 2 - Wat voor straf is het?
Maak opdracht 3 - Hoe wordt geoordeeld volgens het strafrecht?
Maak opdracht 4 - Hoe werkt het strafrecht?
Maak opdracht 5 - Kritisch denken
Maak opdracht 6 - Heinz-dilemma



timer
20:00

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting

Je kent het verschil tussen een overtreding en een misdrijf.
Je kunt uitleggen hoe het strafproces werkt.
Je kunt uitleggen waarom een straf volgens jou wel of niet rechtvaardig is.


Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende week
Uitleg examenopdracht 5 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions