5-10-2020

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Spreekvaardigheid geoefend/ cito taak afgerond. 

Introductie op hs 4: Reading 

Oefenen woorden + zinnen hs 2+3 

Hoe pak ik het behandelen van een tekst aan? 

Engels

5-10-2020

Thuiswerkdag 

Vragen over tekst maken

Oefenen met woorden/zinnen hs 2+3

Hoe ging het maken van deze thuiswerkopdrachten?

SO woorden + zinnen hs 2+3: dinsdag 13 oktober (volgende week, zie SOM)

Welke stappen neem je om een tekst te behandelen?

Hoe lees ik een (Engelse) tekst?

1. Kijk naar het uiterlijk van de tekst
   (plaatjes/ titel/tussenkopjes)
2. Wat weet ik nu al? 
3. Lees de tekst 

Tip: kom je een woord tegen dat je niet kent, lees even verder. De volgende zinnen geven misschien genoeg informatie om de tekst alsnog te kunnen begrijpen. Als dat niet zo is, zoek het woord dan op in een woordenboek. 

Tekst behandelen

• Volgende dia is een link naar website met een artikel
• Klik op de website en open deze in een nieuw venster
• Bekijk de foto/ titel en tussenkopjes
• Beantwoord de vraag in de volgende dia

Er zijn ..... vragen om te beantwoorden over de tekst

https:

Waar gaat de tekst over?

Hoeveel tussenkopjes heeft deze tekst?

In welk jaar werd voor het eerst World Animal gevierd?

1. 2020
2. 1925
3. 1952
4. 2003

In welke stad werd voor het eerst World Animal Day gevierd?

1. United Kingdom
2. Duitsland
3. Berlijn (Berlin)
4. Londen (London)

Waarom werd de eerste World Animal Day georganiseerd?

Noem 1 reden uit de tekst waarom het belangrijk is om World Animal Day te blijven vieren?

Fun Fact:
Flamingo's zijn van nature roze

1. Waar
2. Niet Waar

Fun Fact:
Het hart van een garnaal zit in zijn hoofd

1. Waar
2. Niet Waar

Nog even oefenen voor de S.O. 

• Probeer de quiz te maken zonder hulpmiddelen.
• Weet je een woord toch niet? Kijk dan in de woordenlijst

op blz. 43-46.

Classroom =

1. klasgenoot
2. lokaal
3. school
4. klassenindeling

textbook =

1. opdrachtenboek
2. antwoordenboek
3. schrift
4. tekstboek

aardrijkskunde =

1. history
2. P.E.
3. geography
4. maths

verhaal =

1. story
2. learn
3. to teach
4. lesson

etui =

1. pencil
2. pencil case
3. pen
4. schoolbag

to think =

1. leren
2. nadenken
3. studeren
4. lesgeven

to study =

1. onderwijzen
2. leren/bestuderen
3. docent/leerkracht
4. leerling

subject =

1. vak
2. lesgeven
3. vragen
4. beantwoorden

to be related to =

1. broer
2. zus
3. familie zijn van
4. houden van

married =

1. gescheiden
2. houden van
3. niet houden van
4. getrouwd

only

1. middelste
2. oudste
3. enig
4. jonger

to live

1. wonen
2. geboren worden
3. familie
4. overlijden

it was nice meeting you

1. Leuk om je ontmoet te hebben
2. een fijne dag nog

Het spijt me, maar ik moet gaan

1. I'm sorry, but I must go now
2. it was nice meeting you

Geef een logische reactie (in het Engels)
How are you?

Geef een logische reactie (in het Engels)
Hello, my name is Dan

Geef een logische reactie (in het Engels)
Meet Jim. He is an old friend of mine.

Geef een logische reactie (in het Engels)
I like to read.

Afronding

Je hebt geoefend met het behandelen van een tekst

Je hebt de woorden/ zinnen van hs 2+3 geoefend

Tip: Leer de woorden en zinnen van hs 2+3 ook thuis.