IMO 3 Ik als werknemer

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

IMO 3 Ik als werknemer

IMO 3: Ik als werknemer

Wat leer ik in deze les:

• Weten waarom je werkt / of gaat werken
• Budgetbeheer/ met geld of salaris omgaan
• Weten wat je rechten en plichten als werknemer zijn
• Weten wat werknemersvaardigheden zijn en waarom deze belangrijk zijn.
  
  

Waarom werken mensen?

Leskaart 3.1 

Waarom werk jij?

Welk inkomen heb jij?

Salaris van bijbaan

studiefinanciering

zakgeld

Geen

Anders

Waar geef jij je geld aan uit?
Wat moet jij zelf betalen?

Wat is je NETTO loon?

1. Het bedrag dat de baas moet betalen
2. Het bedrag dat jij op je rekening krijgt

Wat is je brutoloon?

1. Het bedrag dat je baas moet betalen
2. Het loon dat jij op je rekening gestort krijgt

Wat is hoger?

1. Nettoloon
2. Brutoloon

Wat gaat er nog van het brutoloon af?

1. reiskosten
2. onkostenvergoeding
3. premies en belastingen

Wat is een basisbehoefte?

1. een huisdier
2. een woonruimte
3. sigaretten
4. een scooter

Van je salaris moet je in elk geval je basisbehoeftes kunnen betalen.
Noem een voorbeeld van een basisbehoefte

Wat zou een reden kunnen zijn waarom een jongere werkloos is ?

Leskaart 3.2

Je rechten en plichten als werknemer

Noem een voorbeeld van een
plicht als werknemer:
wat moet jij doen?
aan welke afspraken/ regels
moet jij je houden?

welke rechten heb jij
als werknemer

Wat staat er NIET in je arbeidscontract?

1. het aantal uren dat je werkt per maand
2. je pauzetijden
3. Je functie en taken
4. je salaris

Een ander woord voor een VAST contract is

1. een 0- uren contract
2. een contract voor onbepaalde tijd
3. een contract voor bepaalde tijd
4. een uitzendcontract

Maak nu de opdrachten van leskaart 3.1 en 3.2

> Opdracht 30 t/m 34 en 36, 37

> Klaar? 
Maak met de 20 woorden uit de 2 woordenlijst een woordzoeker op www.woordzoekermaken.nl 

Leskaart 3.3

Werknemersvaardigheden

Werknemersvaardigheden / Beroepshouding

Waarom is een goede beroepshouding belangrijk?

• Je wilt klanten tevreden stellen en houden
• Je werkt samen met collega's
• Je voert taken uit voor een leidinggevende
• Je bent het visitekaartje van het bedrijf

Beroepshouding

• Wordt bepaald door regels die bij het beroep passen, dit kan verschillen per sector en bedrijf.
• Gedragscode/afspraken.
• Collega's, leidinggevende en klanten verwachten een bepaalde houding van jou.

Er komt nu een filmpje

Wat doen de collega´s goed?

Docent pauzeert filmpje zodat willekeurige student antwoord kan geven

Wat kan wel of niet?

Een pet dragen op je werk

dat kan zeker

lijkt me niet

ligt er aan waar je werkt

Een ring dragen als je in een verpleeghuis werkt

dat kan best

dat kan niet

dat is niet hygiënisch en niet veilig

altijd 5 minuten te laat komen op je werk

dat is geen probleem

dat kan een keer gebeuren

dat kan niet, je collega's verwachten je

je maakt je werk nog even af, ook al is je werktijd voorbij

doei, ik ben weg, dat zou ik nooit doen

ik zou dat best een keer doen

lijkt me logisch, je laat dat niet liggen voor een collega

Je hebt per ongeluk iets kapot laten vallen op je stage

ik zeg niks en ruim het snel op

ik laat het liggen en maak me vlug uit de voeten..

ik meld het bij mijn leidinggevende en ruim het op

Maak nu de opdrachten van leskaart 3.3 en de maatschappij opdracht

> opdracht 38

> opdracht 39 modules online, vul je score in

> laat de maatschappij opdracht ook beoordelen door je stagebegeleider.