kort Past Continuous - Past Simple

Welcome!
  1. Online classes
  2. Read your book 
  3. Practice your words, phrases, grammar in stepping stones online ( ipad) 
  4. Toets chapter 2 - eind januari/ begin februari
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welcome!
  1. Online classes
  2. Read your book 
  3. Practice your words, phrases, grammar in stepping stones online ( ipad) 
  4. Toets chapter 2 - eind januari/ begin februari

Slide 1 - Diapositive

Today 
E writing and grammar blz 100 t/m 103
Uitleg
10 min ZS
10 min ZF

Meer uitleg? Kijk de video op stepping stones online

Slide 2 - Diapositive

past continuous - past simple

Slide 3 - Diapositive

lesdoel 
  1. Ik kan de past continuous maken
  2. Ik kan het verschil tussen de past simple en de past continuous aangeven

Slide 4 - Diapositive

PAST CONTINUOUS
  • Wanneer moet je de past continuous gebruiken?
  • Wat is de regel?

Slide 5 - Diapositive

Wanneer gebruik je de past continuous?



Als je over iets vertelt/schrijft

dat in het verleden bezig/aan de gang was.

Slide 6 - Diapositive

Wat is de regel?

Tip: kijk in elke zin naar de werkwoorden.


  • I was swimming at 8 o'clock last night.
  • We were studying in the library all day yesterday.
  • Peter was cleaning his room.

Slide 7 - Diapositive

Wat is de regel van de PAST CONTINUOUS?
(wat doe je met het werkwoord?)

Slide 8 - Question ouverte

De regel van de Past Continuous


  1. was / were
  2. ww+ing

Slide 9 - Diapositive

was
were
I
you
we
they
she/he/it

Slide 10 - Question de remorquage

Eindigt het op een 'E'
Let op: indien het werkwoord eindigt op een “ e
dan komt de “ e” te vervallen
make - making
 drive - driving
freeze - freezing
move - moving
have - having

Slide 11 - Diapositive

I __________ (work) late last night.

Slide 12 - Question ouverte

We _________ (swim) in the ocean last night.

Slide 13 - Question ouverte

PAST SIMPLE (verleden tijd)
  • korte terugblik
  • Wanneer moet je de past simple gebruiken?
  • Wat is de regel?
  • Uitzonderingen

Slide 14 - Diapositive

Wanneer gebruik je de past simple?

Als je over iets vertelt/schrijft 
dat in het verleden gebeurd is.

Slide 15 - Diapositive

Wat is de regel?
ww + (e)d

bv:

  • Yesterday, I played the guitar.
  • Mary sailed to England last year.
  • We danced all night long.
  • My boyfriend picked me up yesterday.

Slide 16 - Diapositive

My friends _______ (surprise) me on my birthday last year.

Slide 17 - Question ouverte

UITZONDERINGEN
:(

Slide 18 - Diapositive

PAST SIMPLE - uitzonderingen

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN


  1. Krijgen géén +(e)d
  2. hebben een eigen verleden tijd vorm
  3. bijvoorbeeld: see- saw, go - went

Slide 19 - Diapositive

feel
fight
take
say
fly
Felt
fought
took
said
flew

Slide 20 - Question de remorquage

PAST CONTINUOUS & PAST SIMPLE

Als ze samen in een zin staan dan:


  • geeft de Past Continuous de langer durende actie aan
  • geeft de Past Simple de korter durende actie aan

I was sleeping when she called me
Ik was aan het slapen toen ze belde



Slide 21 - Diapositive

Wat duurt langer?
    geeft de PC de langer durende actie aan
    geeft de PS de korter durende actie aan

I was walking when I dropped my marker.
Het lopen duurt langer dan het vallen van mijn markeerstift.

Slide 22 - Diapositive

Wat duurt langer?
    geeft de PC de langer durende actie aan
    geeft de PS de korter durende actie aan

When Mary called Peter, he was sleeping.
Het slapen duurt langer dan het roepen.

Slide 23 - Diapositive

EVEN OEFENEN!
In deze zinnen moet je de Past Simple OF Past Continuous invullen.


Slide 24 - Diapositive

We sang that song yesterday.
A
Past Simple
B
Past continuous

Slide 25 - Quiz

Past simple or Past continuous?

I was having a shower yesterday.
A
Past simple
B
Past continuous

Slide 26 - Quiz

He ____
(work) in the garden when he _____
(find) the money.
A
were working - finded
B
worked - was finding
C
was finding - works
D
was working - found

Slide 27 - Quiz

He ____ (break) his leg, when he _____ (play) frisbee.
A
breaks - played
B
broke - was playing
C
was breaking - played
D
broke - played

Slide 28 - Quiz

I ______ (fall) asleep, while I ________ (watch) TV.
A
fell - watched
B
was falling - was watching
C
was falling - watched
D
fell - was watching

Slide 29 - Quiz

The phone _____ (ring), when I _______ (sit) on the toilet.
A
rang - was sitting
B
was ringing - was sitting
C
rings - was sitting
D
rang - sat

Slide 30 - Quiz

We __________ (wait) for Jane, when she __________ (come) around the corner.
A
was waiting - came
B
were waiting - came
C
waited - was coming
D
waited - came

Slide 31 - Quiz

We ______
(watch) TV when we ______
(hear) a loud noise.
A
were watching - heared
B
was watching - heared
C
were watching - heard
D
was watching - heard

Slide 32 - Quiz

Ik snap de grammatica
A
Ja
B
Ja, maar wil meer oefenen
C
Nee
D
Niet helemaal, heb meer uitleg/oefening nodig

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Today 
E writing and grammar blz 100 t/m 103 MOET AF!
Uitleg
10 min ZS
10 min ZF
KLAAR? maak listening op je IPAD. 
F. Dealing with stress
Meer uitleg? Kijk de video op stepping stones online

Slide 35 - Diapositive