Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Werkwoorden
Spelling: werkwoorden
1 / 23
suivant
Slide 1:
Diapositive
Spelling
Basisschool
Groep 6
Cette leçon contient
23 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
15 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Spelling: werkwoorden
Slide 1 - Diapositive
Vraagje aan jou..
Wij hebben op school uitleg gehad over werkwoordspelling
Ja
Nee
Weet ik niet meer
Slide 2 - Sondage
Welke is het werkwoord?
Jeremy rende heel hard
A
Jeremy
B
heel
C
rende
D
hard
Slide 3 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Myra leest mooi een boek
A
Myra
B
leest
C
een
D
boek
Slide 4 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Renzo eet een groot bord patat
A
Renzo
B
patat
C
groot
D
eet
Slide 5 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Melis duikt in het diepe zwembad
A
Melis
B
duikt
C
het
D
zwembad
Slide 6 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Robin vindt appeltaart met slagroom erg lekker
A
Robin
B
slagroom
C
vindt
D
lekker
Slide 7 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Liam en zijn broertje spelen een leuk spel met mij
A
Liam
B
zijn
C
broertje
D
spelen
Slide 8 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Gisteren liepen Else en Juliette naar de speeltuin
A
gisteren
B
liepen
C
naar
D
Else en Juliette
Slide 9 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Tessa en Fanny spelen op de kinderboerderij
A
en
B
spelen
C
op
D
kinderboerderij
Slide 10 - Quiz
Welke is het werkwoord?
In het nieuwe huis van Daan verven ze de muren wit
A
nieuwe
B
van
C
wit
D
verven
Slide 11 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Wim lacht om het grapje van juf Karen
A
lacht
B
om
C
grapje
D
juf Karen
Slide 12 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Kick en Boris voetballen altijd op maandag
A
Kick en Boris
B
voetballen
C
op
D
altijd
Slide 13 - Quiz
Welke is het werkwoord?
De kinderen van groep 4a luisteren goed tijdens
de taalles van juf Melinda
A
kinderen
B
groep
C
luisteren
D
taalles
Slide 14 - Quiz
Werkwoorden
Nu komen er vragen waarbij je het woord tussen haakjes moet verbeteren.
Als je twee woorden moet typen gebruik je een komma
bijvoorbeeld:
begreep, lezen
Slide 15 - Diapositive
Jeroen … (bevestigen) dat hij er vrijdag bij is
Slide 16 - Question ouverte
De jongens … (lopen) gisteren samen van school naar huis
Slide 17 - Question ouverte
Met een handdruk … (overhandigen) de directeur de leerlingen hun diploma
Slide 18 - Question ouverte
Dit nieuws heeft mij echt … (verbazen)
Slide 19 - Question ouverte
Opa's woning was … (vervuilen) nadat zijn werkster was .. (ontslaan)
Slide 20 - Question ouverte
De hond … (blaffen) gisteravond de hele buurt wakker
Slide 21 - Question ouverte
De leerlingen … (klagen) vorige week enorm over de toetsen
Slide 22 - Question ouverte
Ik vind werkwoordspelling nog moeilijk
Ja
nee
klein beetje
Slide 23 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
WAT IS EEN WERKWOORD? WWSPELLING
Septembre 2022
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Werkwoorden
Mars 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 4
Werkwoorden
Mars 2022
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 4
Werkwoorden
Septembre 2022
- Leçon avec
36 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 4
Taal Groep 4 Thema 2 les werkwoorden
Octobre 2020
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 4
Werkwoorden groep 4-5-6
Septembre 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 4
Werkwoorden
Janvier 2022
- Leçon avec
30 diapositives
taal werkwoord
Basisschool
Groep 4
Werkwoorden
Décembre 2023
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 4