het bezittelijk voornaamwoord

Bonjour tout le monde



1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bonjour tout le monde



Slide 1 - Diapositive

Leerdoel: 
- aan het einde van de les herken ik het bezittelijk voornaamwoord in een Franse zin
- aan het einde van de les kan ik een zin maken met het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden
in het Nederlands?

Slide 3 - Carte mentale

Chapitre 3 bron H: het bezittelijk voornaamwoord (1)






Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Diapositive

tante
parents
père
mon
ma
mes

Slide 7 - Question de remorquage

C'est ... père.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 8 - Quiz

(hun) ... plage
A
leurs
B
notre
C
votre
D
leur

Slide 9 - Quiz

(hun) ... chats sont très mignons.
A
vos
B
nos
C
leur
D
leurs

Slide 10 - Quiz

onze ouders
A
vos parents
B
ses parents
C
leurs parents
D
nos parents

Slide 11 - Quiz

m. ev
vr. ev
m. mv
vr. mv
de mijne
le mien
la mienne
les miens
les miennes
de jouwe
le tien
la tienne
les tiens
les tiennes
die van hem/haar
le sien
la sienne
les siens
les siennes

Slide 12 - Diapositive

Let op!:
Een bezittelijk voornaamwoord kan ook zelfstandig worden gebruikt, dus zonder dat er een zelfstandig naamwoord achter staat.

Ex.: Is dat jouw hond?   Nee, dat is de mijne.

Slide 13 - Diapositive

Let op!:
Aan het bezittelijk voornaamwoord kan je niet zien of de eigenaar een jongen of een meisje is:

C'est le père de Mike - C'est son père
C'est la mère de Mike - C'est sa mère

Slide 14 - Diapositive

C'est ton chat? Oui, c'est (de mijne)
A
le mien
B
la mienne
C
les miens
D
les miennes

Slide 15 - Quiz

Ce sont ses livres? Non, ce sont (de jouwe)
A
le tien
B
la tienne
C
les tiens
D
les tiennes

Slide 16 - Quiz

C'est ta montre? Non, c'est (die van haar)
A
le sien
B
la sienne
C
les siens
D
les siennes

Slide 17 - Quiz

Les devoirs
- Faire: ex. 13b,c,d,e, 14a,b

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive