5.6 Regeling

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 5.6
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel 
3.
Arrangementen + Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 5.6
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel 
3.
Arrangementen + Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Lesopening
Pak je boek van biologie en open deze op blz  122



Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Lesdoel 
Aan het einde van de les:
- kun je benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven. 
- kun je de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen. 



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 7 op blz 124 t/m 127.
Lars 

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Angelo, Daan, Philip, Vince & Justin

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Jules

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het hormoonstelsel?
A
Stoffen die de werking van bepaalde organen regelen
B
Alle klieren en organen die hormonen in het lichaam maken
C
Alle hormonen die worden aangemaakt in het lichaam
D
Alle zenuwen die hormonen aanmaken

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn hormonen?
A
Stoffen die de werking van je hersenen regelen
B
Stoffen waar je ziek van wordt
C
Stoffen die de werking van bepaalde organen regelen
D
Stoffen die je via medicatie moet innemen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke twee hormonen maken de eilandjes van Langerhans aan?
A
Insuline en glucose
B
Glucose en Glucagon
C
Glucose en suiker
D
Insuline en Glucagon

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is adrenaline?
A
hormoon dat ervoor zorgt dat je gaat vluchten
B
hormoon dat ervoor zorgt dat je gaat vechten
C
hormoon dat wordt afgegeven door de bijnieren en ervoor zorgt dat het glucosegehalte van het bloed stijgt
D
Hormoon dat wordt afgegeven door de eilandjes van Langerhans

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie maakt wat?

Had je 3/4 vragen goed, dan ga je zelfstandig aan de slag. Je maakt opdracht 1 t/m 7 op blz 124 t/m 127.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hormonen
Je zenuwstelsel werkt samen met het hormoonstelsel. 
-> bestaat uit een aantal hormoonklieren = produceert hormonen.

Klier = produceert stoffen
(zweet, talg, speeksel)

Hormonen = stoffen die de werking van organen regelen.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hormoonklieren
Hormoonklieren geven hormonen af aan het bloed -> Via het bloed komt het in het hele lichaam terecht.

Weefsels en organen die gevoelig zijn voor dat hormoon reageren. 

Belangrijke hormoonklieren zijn:
Hypofyse, schildklier, eilandjes van Langerhans, bijnieren, eierstokken en teelballen

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De bloedsuikerspiegel
Glucose is een suiker. Dit wordt gemaakt door planten bij fotosynthese. In plantaardig voedsel zit dus glucose.

Dit is een brandstof voor de cellen in je lichaam. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De bloedsuikerspiegel
Glucose uit je voedsel wordt in de dunne darm opgenomen in je bloed.

Bloedsuikerspiegel = hoeveelheid glucose in je bloed. Deze moet niet te hoog en niet te laag zijn.
-> Hormonen uit de alvleesklier regelen dit. 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regeling van het glucosegehalte
In de alvleesklier liggen de eilandjes van Langerhans = groepjes cellen die de hormonen glucagon en insuline maken. 

Deze twee hormonen regelen het glucosegehalte van het bloed.
-> Gemiddeld 0,1% glucose.

Slide 15 - Diapositive

Het lichaam gebruikt het hormoon insuline om de glucose (bloedsuiker) in de lichaamscellen opgenomen te krijgen. Die cellen zetten de glucose vervolgens om in energie. Daardoor is het mogelijk om na te denken en te bewegen. Je lichaam is dus continue bezig om de juiste hoeveelheid glucose in het bloed te krijgen

Regeling van het glucosegehalte
Na een maaltijd kan het glucosegehalte hoger worden dan 0,1%. De eilandjes van Langerhans reageren -> maken veel insuline. 

Insuline zorgt ervoor dat het glucosegehalte daalt, net zo lang tot de 0,1% weer is behaald.

Slide 16 - Diapositive

Symptomen lage bloedsuikerspiegel zijn:  
- honger, 
- zweten, 
- hartkloppingen, 
- gapen, 
- duizeligheid, 
- hoofdpijn, 
- humeurig zijn, 
- verward zijn.
- blaasontsteking.
Regeling van het glucosegehalte
Bij lichamelijke inspanning hebben je cellen veel energie nodig. 
-> Glucose opnemen uit het bloed.
-> Glucose is brandstof 
Daardoor daalt het glucosegehalte.

Als het glucosegehalte lager wordt dan 0,1% gaan de eilandjes van Langerhans glucagon aanmaken.
-> Het glucosegehalte stijgt, tot weer 0,1%.

Slide 17 - Diapositive

Symptomen van hoge bloedsuiker:
  • dorst.
  • droge tong.
  • veel plassen.
  • moeheid, slaperigheid.
  • veel jeuk.
  • vaker ontstekingen, zoals blaasontsteking.
Terugkoppeling
De regeling van de bloedsuikerspiegel kun je weergeven in een schema (zie afbeelding)

De manier van bijsturen (door de eilandjes van Langerhans) heet terugkoppeling of feedback. 

Het resultaat van een bijsturing leidt telkens tot een volgende bijsturing. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Adrenaline
De bijnieren liggen als kapjes boven op de nieren. Deze maken adrenaline aan wanneer je boos bent, bang bent, of ergens van schrikt.

Wat gebeurt er bij adrenaline: 
-> zorgt voor een hoger glucosegehalte. 
-> snellere hartslag + ademhaling
-> sneller handelen in situaties van grote spanning. 
Vlucht-of-vecht-hormoon

Slide 19 - Diapositive

Enige hormoon met een snelle, kortdurende werking. 

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Angelo, Daan, Philip, Vince & Justin jullie maken zelfstandig opdracht 1 t/m 7 op blz 124 t/m 127

Wie heeft nog extra instructie nodig (intensief)? Jules of had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 2 en 4.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 7 op blz 124 t/m 127.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna ga je hoofdstuk 5 leren. 
timer
1:00

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7. Evaluatie 
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven? 
- Kun je de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen? 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Donderdag 4 april
5.6 opdracht 1 t/m 7

Toetsen LJ1: 



Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions