Wörterlisten A und B Kapitel 3 NL-D D-NL woordjes
1 / 13
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Vertaal in het Duits.
jaloers
jaloers
Slide 2 - Question ouverte
Vertaal in het Nederlands.
im Frühling
im Frühling
Slide 3 - Question ouverte
Vertaal in het Duits.
geboren op
geboren op
Slide 4 - Question ouverte
Vertaal in het Nederlands.
die Hochzeit
die Hochzeit
Slide 5 - Question ouverte
Vertalen in het Duits.
gelukkig
gelukkig
Slide 6 - Question ouverte
Vertaal in het Nederlands.
feiern
feiern
Slide 7 - Question ouverte
Vertalen in het Duits.
echtgenote
echtgenote
Slide 8 - Question ouverte
Vertaal in het Duits.
ruiken
ruiken
Slide 9 - Question ouverte
Vertaal in het Nederlands.
verheiratet
verheiratet
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal in het Duits.
de verrassingen
de verrassingen
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal in het Duits.
het gezin
het gezin
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal in het Nederlands.
Es ist gemütlich.
Es ist gemütlich.
