taal thema 4 les 9 wederkerende voornaamwoorden

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ik schaam ....

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

ik herinner ...

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

taal thema 4 les 9 
doel: Ik weet wat een wederkerend voornaamwoord is en hoe ik deze kan gebruiken. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

mijn broer bekijkt ...... in de spiegel.

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

ik zeg: 'Jij vergelijkt ...... te veel met die actie held die je adoreert.'

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het wederkerend voornaamwoord?
Mijn moeder verbaast zich vaak over ons.
A
mijn moeder
B
zich
C
verbaast
D
ons

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat klopt er niet aan de volgende zin?

Ik verslik.

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het wederkerend voornaamwoord?
Wij misdragen ons soms.
A
wij
B
misdragen
C
ons
D
soms

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het wederkerend voornaamwoord?
We vervelen ons dan.
A
dan
B
vervelen
C
we
D
ons

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het wederkerend voornaamwoord?

Maar mijn moeder ergert zich hooguit een beetje.
A
mijn moeder
B
ergert
C
hooguit
D
zich

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is het wederkerend voornaamwoord?
Ze kleedt zich altijd mooi.
A
mooi
B
zich
C
kleedt
D
altijd

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het wederkerend voornaamwoord?
Ik schaam me nooit voor haar.
A
ik
B
me
C
schaam
D
nooit

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wederkerend werkwoord
Bij sommige hele werkwoorden hoort zich.
Kijk hierbij naar het onderwerp en pas zich aan. 

zich schamen
jij schaamt ....
wij schamen ...

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Me
Je
Jullie
Ons
Zich
Wij vervelen ...
Ik beeld .... in
Jullie bedenken ...
Hij verslikt ...

Slide 18 - Question de remorquage

Leg uit dat er een wederkerend voornaamwoord moet komen op de plek met drie puntjes, sleep de zin naar het voornaamwoord dat er bij past. Geef max 1 minuut de tijd of totdat iedereen de vraag heeft ingevuld.
Tip
Om het wederkerende voornaamwoord in een zin te vinden, bestaat een handig trucje.

Als je de zin in de hij-vorm zet dan verandert het wederkerend voornaamwoord in 'zich' en dat is wel makkelijk te herkennen.

Dus: Ik verveel me. -⊳ Hij verveelt zich.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat ga je nu zelf doen?
Opdracht 2 
Daarna 2x een +
Succes! 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions