Proefles Frans_HLZ_le 8 février 2023

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

QUIZ
Qu'est-ce que vous savez
sur le français , la France et 
sa culture?

Faites le quiz!
 
Bonne chance!

Slide 4 - Diapositive

1. Hoe heet de populaire kuststreek in het zuiden
van Frankrijk?

A
Côte d'Opale
B
Côte du Rhône
C
Côte d'Or
D
Côte d'Azur

Slide 5 - Quiz


2. Welk automerk
is NIET Frans?
A
Citroën
B
Peugeot
C
Fiat
D
Renault

Slide 6 - Quiz

3. Hoe noem je
een stokbrood in
het Frans?
A
baguette
B
pistolet
C
croissant
D
brioche

Slide 7 - Quiz

4. Wat krijg jij te eten als jij in Frankrijk "escargots" bestelt ?
A
oesters
B
slakken
C
kikkerbillen
D
zee-egels

Slide 8 - Quiz

5. Welk monument was een cadeau
van Frankrijk
aan Amerika?
A
Golden Gate Bridge
B
Empire State Building
C
World Trade Center
D
Vrijheidsbeeld

Slide 9 - Quiz

6. Op welk continent wordt Frans gesproken?
A
Azië
B
Zuid-Amerika
C
Afrika
D
alle genoemde continenten

Slide 10 - Quiz

7. Wat is de
hoogste berg
van Frankrijk?
A
Mont Ventoux
B
Alpe d'Huez
C
Mont Blanc
D
Mont Maudit

Slide 11 - Quiz

8. Welke uitvinding hebben de Franse gebroeders Lumière gedaan?
A
de film
B
de telefoon
C
het internet
D
de gloeilamp

Slide 12 - Quiz

9. Welke bioscoopketen komt oorspronkelijk uit Frankrijk?
A
Vue
B
CineMec
C
Kinepolis
D
Pathé

Slide 13 - Quiz

11. Wie is de huidige president van Frankrijk?
A
François Hollande
B
Emmanuel Macron
C
Charles de Gaulle
D
Nicolas Sarkozy

Slide 14 - Quiz

12. Wat heeft keizer Napoleon in Nederland ingevoerd?
A
Achternamen
B
Kinderbijslag
C
Provincies
D
Vrouwenkiesrecht

Slide 15 - Quiz

13. Welk woord betekent 'tot ziens'
in het Frans?
A
bonjour
B
ça va
C
au revoir
D
s'il vous plaît

Slide 16 - Quiz

welke Franse woorden
ken je al?

Slide 17 - Carte mentale

Franse woorden die je vast (of misschien) bekend voorkomen:



Taxi    Bus   Parapluie   trottoir   toilettes   classe   télévision 
cinéma   restaurant   baguette   touriste   camping   téléphone 
musique   porte-monnaie   vidéo  soldat  

Slide 18 - Diapositive

Wat betekent:
un ballon?
A
Een tennisracket
B
Een jas
C
Een bal
D
Een zonnebril

Slide 19 - Quiz

Wat betekent:
Un maillot de bain?
A
Een panty
B
Een zwembroek
C
Een tijdschrift
D
Een badhanddoek

Slide 20 - Quiz

Wat betekent:
Une magazine?
A
Een mantel
B
Een magazijn
C
Een zwembad
D
Een tijdschrift

Slide 21 - Quiz

Wat betekent:
Un manteau?
A
Een jas
B
Een meneer
C
Een zonnebril
D
Een tijdschrift

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

onze
dix-sept
vingt
deux
neuf

Slide 24 - Question de remorquage

huit
douze
quatorze
quatre
un

Slide 25 - Question de remorquage

Combineer
Goedendag/ Hoi
Ik heet ...
Ik woon in ...
Ik ben twaalf jaar
J'habite à ...
J'ai douze ans
Bonjour / Salut
je m'appelle ...

Slide 26 - Question de remorquage

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive