Oefenen voor SE Leesvaardigheid - h1 en h2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

* Voorafgaand aan de les *

Deze LessonUp kun je helemaal zelfstandig maken - je hebt je boek ook nodig (Boek vergeten? Er staat een linkje in Teams bij Bestanden)

Eerst krijg je een korte herhaling van Leesvaardigheid.

Op donderdag 28 oktober heb je een SE over Lezen h1 en h2.

Met deze LessonUp oefen je voor het SE.

Mevrouw Nuis checkt de resultaten, maar ook DE TIJD die je hebt besteed aan het lezen van de theorie en het maken van de opdrachten.

Leesvaardigheid

Het SE Leesvaardigheid gaat over de paragrafen

'Lezen' van hoofdstuk 1 en 2.

Het is belangrijk om de theorie goed door te nemen.

TIJDENS deze les checkt mevrouw Nuis

 jouw antwoorden jouw voortgang!

DE VOLLEDIGE LES MOET AF TIJDENS DIT UUR!

Pak je boek erbij

In deze LessonUp maak je eerst herhalingsopdrachten,

daarna maak je een opdracht uit je boek

Wat in een tekst belangrijk is noem je

1. de kernzin
2. de hoofdgedachte
3. de hoofdzaak
4. de kernwoorden

Het belangrijkste van de tekst, samengevat in één zin is

1. de kernzin
2. de hoofdgedachte
3. de hoofdzaak
4. de kernwoorden

           Verbanden & signaalwoorden

Tegenstelling

?

niet klein MAAR groot

Opsomming

Voorbeeld - toelichting

?

Ik heb verschillende soorten schoenen, zoals...

Waarom gebruikt een schrijver signaalwoorden in een tekst?

1. Om een tekst aantrekkelijker te maken
2. Om je een tekst beter te laten begrijpen
3. Om belangrijke signalen af te geven, zodat je beter oplet
4. Om de volgorde van de tekst te kunnen zien

Welke drie signaalwoorden horen bij een voorbeeld?

1. maar, zoals, verder
2. bovendien, toch, denk aan
3. onder andere, zoals, neem nou
4. hoewel, echter, tevens

Welk verband hoort bij 'onder andere'?

1. opsomming
2. tegenstelling
3. voorbeeld/toelichting
4. oorzaak - gevolg

Welk verband hoort bij 'ten slotte'?

1. opsomming
2. tegenstelling
3. voorbeeld/toelichting

In zin twee van de tekst op de vorige slide staat een signaalwoord.

1. Welk signaalwoord is dat?
2. Welk verband hoort erbij?

1. 1. daar 2. voorbeeld
2. 1. maar 2. voorbeeld
3. 1. daar 2. tegenstelling
4. 1. maar 2. tegenstelling

Welk signaalwaard in dit stukje tekst geeft een voorbeeld/toelichting?

1. voor
2. dus
3. voordat
4. zo

'De grap...t/m...stevig gepeperd
(r. 5 t/m 8).

In deze zin staat een

1. opsomming
2. tegenstelling
3. voorbeeld

tegenover
daarentegen
daarnaast
neem nou
denk aan
toch
tevens

Sleep de kaartjes op de juiste plek

opsomming

opsomming

opsomming

voorbeeld

voorbeeld

voorbeeld

tegenstelling

tegenstelling

tegenstelling

In de zomer had ik een leuk bijbaantje, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
1. Wat is het signaalwoord?
2. Welk verband geeft het signaalwoord?

Voor mijn verjaardag kreeg ik een horloge, daarnaast kreeg ik een shirt . Tevens kreeg ik een bioscoopbon.
1. Welke TWEE signaalwoorden staan hierboven?
2. Welk verband geven de signaalwoorden?

Tijdsvolgorde

Oorzaak <-> gevolg

Voorwaarde

Je mag mijn fiets lenen, als je hem straks wel weer terugbrengt.
In deze zin staat het volgende verband

1. opsomming
2. tegenstelling
3. oorzaak - gevolg
4. voorwaarde

In de vakantie ben ik veel aangekomen, waardoor ik niet meer zo gemakkelijk kan bewegen.

In deze zin staat het volgende verband:

1. opsomming
2. voorbeeld
3. oorzaak gevolg
4. voorwaarde

Welke signaalwoorden geven allemaal een chronologisch verband aan?

1. eerst, doordat, tenzij
2. vervolgens, sinds, inmiddels
3. daardoor, indien, tijdens
4. zodat, dadelijk, als

Instructie bij de volgende opdrachten

1. Neem bladzijde 50/51 uit je boek voor je.

2. Lees tekst 4 'Een dure en zinloze rariteit' oriënterend.

3. Beantwoord de vragen in de LessonUp.

4. Mevrouw Nuis houdt je score bij.

5. Op basis van je score krijg je in de komende lessen 

     herhalings- of verdiepingsstof bij Leesvaardigheid

Wat is het onderwerp van de tekst?

Lees de eerste en de laatste alinea. 

Wat denk je dat de schrijver bij zijn lezers wil bereiken?

Leg je antwoord uit.

Lees de eerste en de laatste alinea. Wat denk je dat het doel van de schrijver is?

1. informeren
2. overhalen
3. overtuigen
4. amuseren

Noteer wat volgens jou de hoofdgedachte van de tekst is. 

Hoe wordt het onderwerp van deze tekst ingeleid?

1. Door een deskundige voor te stellen EN Door een opmerkelijke uitspraak te doen
2. Door een deskundige voor te stellen EN Door een voorbeeld te geven van het onderwerp van de tekst.
3. Door een opmerkelijke uitspraak te doen EN Door een voorbeeld te geven van het onderwerp van de tekst.
4. Door een voorbeeld te geven van het onderwerp van de tekst EN Door een voor de tekst belangrijke vraag te stellen

Wat is voor de schrijver de aanleiding geweest om de tekst te schrijven?

andere mogelijkheden

opbrengsten

dezelfde, gelijke

zonder enthousiasme

tegenwerken

zonder twijfel

proef

Maak de balans op

identieke (r.1)

weeg af (al. 1)

eenduidig (al.2)

gedemotiveerd (al.2)

pilot (al. 5)

afhouden van (al. 8)

baten (al.8)

alternatieven (al.8)

Voor welk leespubliek is de tekst geschreven?

1. alle lezers van de krant
2. mensen die in het onderwijs werken en onderwijsbeleid maken.
3. mensen die ooit zijn blijven zitten
4. ouders met leerlingen die misschien blijven zitten.

Welk kopje past het best bij de inhoud van alinea 2?

1. Conclusie onderzoek
2. Extra kennis opdoen
3. Zittenblijven gunstig
4. Zittenblijven mislukking

In alinea 3 noemt de schrijver argumenten die docenten vaak gebruiken om leerlingen te laten zitten. 

Noteer de DRIE argumenten die in alinea 3 worden genoemd.

Welk NIEUW argument TEGEN zittenblijven gebruikt de schrijver in alinea 4?

Wat is het voornaamste doel van de schrijver met alinea 5 en 6?
De schrijver wil

1. een aanpak voorstellen
2. een conclusie trekken
3. een misverstand wegnemen
4. een samenvatting geven

Eem schrijver kan in een tekst gebruikmaken van feiten, zijn eigen mening of de mening van anderen. Waarvan maakt de schrijver gebruik in deze tekst?

1. feiten en zijn eigen mening
2. feiten en de mening van anderen
3. de mening van anderen en zijn eigen mening
4. feiten, zijn eigen mening en de mening van anderen

Hoe sluit de schrijver de tekst af?

1. Hij geeft adviezen
2. Hij geeft een waarschuwing
3. Hij stelt een nieuw element aan de orde
4. Hij zet een vergissing recht

Citeer uit de slotalinea een zin die de hoofdgedachte van de tekst is.

Wat is het belangrijkste doel van de schrijver met deze tekst.
Hij wil de lezers

1. ervan overtuigen dat een jaar overdoen leerlingen niets oplevert.
2. ervan overtuigen dat er onderzoek moet komen naar de effectiviteit van het zittenblijven.
3. informeren over het feit dat zittenblijven niet veel effect heeft.
4. informeren over het onderwerp zittenblijven.

Op de volgende slides beantwoord je de 'exit-vragen' voor deze les.

Daarna ben je klaar!

Ik herken de signaalwoorden en ik weet welk verband erbij hoort

😒🙁😐🙂😃

Verbanden en signaalwoorden, dat snap ik ...

😒🙁😐🙂😃

Ik moet nog oefenen met 'Teksten en vragen' om goed voorbereid te zijn op het SE.

😒🙁😐🙂😃

Ik wil nog graag een tekst met vragen samen met mevrouw Nuis bespreken, zodat ik weer beter weet wat ik moet doen.

😒🙁😐🙂😃

Over welk(e) onderwerp(en) behorend bij 'Lezen H1 en H2' zou je nog graag uitleg willen hebben, voorafgaand aan het SE?

Einde van de les

Dit is het einde van de les.

Is er nog tijd over? 

Je kunt bezig gaan met een ander vak.

Heb je nog vragen?

Stuur een berichtje via Teams naar mevrouw Nuis.