Week 4 les 4

Week 4 les 4
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Week 4 les 4

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe laat is het op de klok?
A
10 over 7
B
10 over 6
C
half 3
D
10 over 2

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een T-shirt € 5,45 kost. Hoeveel kosten dan 12 shirts ongeveer?
A
€ 44
B
€ 55
C
€ 66
D
€ 77

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel minuten duurt de wedstrijd?:
van 17.45 uur - 18.13 uur
A
18 minuten
B
38 minuten
C
28 minuten
D
48 minuten

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk kommagetal ligt precies tussen 5,5 en 5,54 in?
A
5,51
B
5,53
C
5,4
D
5,52

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

40% van alle kinderen uit de klas neemt
een appel mee als tussendoortje.
Welke breuk hoort daarbij?
A
41
B
52

Slide 11 - Quiz

30% is hetzelfde als 30 honderdsten. Deze breuk kan je vereenvoudigen naar tienden.
2 op 3 mensen is ziek
Er zijn 90 mensen
Hoeveel zijn er ziek?
A
10
B
90
C
30
D
60

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De man aan de rechterkant is 2.20 m
hoeveel cm lang is hij?
A
22 cm
B
2.200 cm
C
22.000 cm
D
220 cm

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

vraag A-5

Wat is het temperatuurverschil tussen de koudste en warmste plaats?
A
36
B
24
C
22
D
30

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een weiland heeft lengte van 200 m en een breedte van 100 m. Hoeveel vierkante meter oppervlakte heeft dit weiland?
A
100 x 200 = 20.000 m2
B
100 + 200 x 2 = 60.000 m2
C
100 + 200 = 300 m2
D
100 x 200 : 2 = 10.000 m2

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de inhoud van dit figuur?
A
23 m3
B
60 m3
C
12 m3
D
19 m3

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De inhoud van een zwembad meet je in...
A
Decaliters
B
Milliliters
C
Liters
D
Centiliters

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

24,8 % is ongeveer:
A
7/10
B
3/10
C
1/4
D
1/2

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

700 euro
5% rente
hoeveel is de rente
A
5
B
35
C
50
D
70

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


2,5 uur is:
A
2 uur en 50 minuten
B
25 minuten
C
2 uur en 30 minuten
D
2 uur en 5 minuten

Slide 20 - Quiz

In het decimale getal 2,5 betekent de 5: een half. Hoe lang duurt een half uur?

Wat zou deze keukenweegschaal nu kunnen wegen?
A
een paar nootjes
B
8 appels
C
ongeveer een halve zak pasta
D
een pak suiker

Slide 21 - Quiz

De keukenweegschaal weegt in grammen. Er zit dus iets in dat 260 gram weegt. Nootjes zijn heel licht, 8 appels is zwaar en je weet hoeveel een pak suiker weegt.
Reken uit met een verhoudingstabel:

1 kilo appels kost € 1,70. Hoeveel kost 2,5 kilo?
A
€ 4,25
B
€ 4,10

Slide 22 - Quiz

Je kan het getal direct vermenigvuldigen met 2,5. Je kan het ook eerst vermenigvuldigen met 2, dan apart vermenigvuldigen met 0,5 (delen door 2), en deze antwoorden bij elkaar optellen.
2 x 1/4=
A
1/4
B
2/4
C
3/4
D
1

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

5 m² = .... mm²
A
5 000 000
B
500
C
0,50
D
5 000

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

85 000 mm³ = ... dm³


A
85
B
0,85
C
0,085
D
850

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1500 dm² = ... cm²
A
15
B
150 000
C
0,15
D
15 000 000

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen
1/3 en 1/4?
A
1/3
B
11/12
C
1/12
D
1/4

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk
Redactiesommen 1a
Verwerken rekenen week 4 les 4
Weektaak
squla
timer
1:00

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions