Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Waar vindt de gaswisseling plaats?
Slide 2 - Question ouverte
Waarom kan je beter door je neus ademhalen?
Slide 3 - Question ouverte
De huig en het strottenklepje werken samen maar wat zis de functies van het strottenklepje en de huig?
Slide 4 - Question ouverte
Wat gebeurd er met het uitademen met je borstkast
Slide 5 - Question ouverte
Wat gebeurd er met je longen als je rookt.
Slide 6 - Question ouverte
Je ademhalingsstelsel bestaat uit bovenste en onderste luchtwegen. Wat behoort in de bovenste en wat behoort in de onderste luchtwegen?
Slide 7 - Question ouverte
Wat hebben de cellen in je lichaam nodig voor de verbranding van voedingsstoffen?
Slide 8 - Question ouverte
Wat zie je aan de bronchiën met COPD?
Slide 9 - Question ouverte
Welke medicatie is er voor COPD?
Slide 10 - Question ouverte
Het tekort aan zuurstof kan ervoor zorgen dat de bloeddruk in je longen hoger wordt. Hierdoor neemt de hoeveelheid zuurstof in je bloed nog verder af. Dan kunnen het hart en andere organen in de problemen komen. Hoe kan je dit voorkomen?
Slide 11 - Question ouverte
Wat gebeurd er bij longemfyseem?
Slide 12 - Question ouverte
Wat is beroepsastma?
Slide 13 - Question ouverte
Benoem de tekenen/symptomen van astma.
Slide 14 - Question ouverte
Wat is een astma aanval?
Slide 15 - Question ouverte
Wat gebeurd er bij een longontsteking?
Slide 16 - Question ouverte
Wat is de behandeling tegen een longontsteking?
Slide 17 - Question ouverte
Wat zijn de symptomen van een longontsteking?
Slide 18 - Question ouverte
Wat betekent pleurale effusie
Slide 19 - Question ouverte
benoem symptomen bij longkanker
Slide 20 - Question ouverte
Wat kan de oorzaak zijn van longkanker?
Slide 21 - Question ouverte
Benoem twee soorten longkanker
Slide 22 - Question ouverte
In Nederland krijgen ieder jaar ongeveer 12.000 mensen te horen dat ze longkanker hebben. vanaf welke leeftijd komt longkanker het meest voor?