2HV - Les 15 aanwijzende voornaamwoorden (30 Oktober)

Programa
1. Controlamos los deberes
2. Clases anteriores
3. Aanwijzende voornaamwoorden
4. Destrezas
5. Deberes
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Programa
1. Controlamos los deberes
2. Clases anteriores
3. Aanwijzende voornaamwoorden
4. Destrezas
5. Deberes

Slide 1 - Diapositive

Controlamos los deberes
Estudiar (=leren):Unidad 2, Voca NL-SP 1-60

Slide 2 - Diapositive

timer
0:30
Wat weet je nog van het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Carte mentale

Bijv. nw: Van mannelijk naar vrouwelijk
Woord eindigt op, uitgang: 
1. o
rojo
2. Medeklinker
azul
3. e 
verde
Blijft hetzelfde
Blijft hetzelfde
Wordt een a

Slide 4 - Question de remorquage

Van enkelvoud naar meervoud
Woord eindigt op: 
timer
0:20
1. klinker
(verde, colombiano)
2. Medeklinker
(azul, ciudad) 
+ s
+ es

Slide 5 - Question de remorquage

Het bijvoeglijk naamwoord 
- Aantekeningen

Slide 6 - Diapositive

Welke vorm van het bijvoeglijk naamwoord staat er op de lege plek?

El bolígrafo es ______.
A
blanco
B
blancos
C
blanca
D
blancas

Slide 7 - Quiz

1. Wat is er fout aan deze zin?
2. Wat moet het dan wel zijn?

Las pizarras son rojos.

Slide 8 - Carte mentale

Noteer de Spaanse vertaling!

Los zapatos son ______ (verde)

Slide 9 - Question ouverte

Noteer de Spaanse vertaling!

La silla es ______ (azul)

Slide 10 - Question ouverte

Noteer de Spaanse vertaling!

Las gatas son ______ (amarillo)

Slide 11 - Question ouverte

Het werkwoord ser
- Aantekeningen

Slide 12 - Diapositive

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ser in.
Mi amigo y yo ______ de Holanda.

Slide 13 - Question ouverte

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ser in.
Las tijeras ______ de Anabel.

Slide 14 - Question ouverte

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ser in.
Madrid ____ la ciudad más grande de España.

Slide 15 - Question ouverte

Het werkwoord llamarse
- Aantekeningen 

Slide 16 - Diapositive

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord llamarse in.
Nosotros ______ Lucía y Juan.

Slide 17 - Question ouverte

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord llamarse in.
Mi padre y mi hermano ______ Pedro y Estebán.

Slide 18 - Question ouverte

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord llamarse in.
Tú y tu amiga ______ María y Alba.

Slide 19 - Question ouverte

Zinnen ordenen

Slide 20 - Diapositive

Onderwerp + werkwoord + meer informatie
es - roja - silla - la

Slide 21 - Question ouverte

Onderwerp + werkwoord + meer informatie
hermano - de - eres - Pedro - Tú - el

Slide 22 - Question ouverte

Dit / Deze - ml/vl/ev/mv

Slide 23 - Diapositive

Trabajamos
Página 25, ej 4

Zet alles in het meervoud + vertaal de zinnen

Slide 24 - Diapositive

Comunicación
Página 26

Klassikaal
Ejercicio 1

In tweetallen
Ejercicios 2 & 3

Slide 25 - Diapositive

Deberes
Estudiar (=leren):Unidad 2, Voca NL-SP 1-75

Slide 26 - Diapositive