Nederlands straattaal

STRAATTAAL
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

STRAATTAAL

Slide 1 - Diapositive

Denkvraag:

Wat is straattaal eigenlijk?

(denk zelf na, ga niet roepen, ik kies iemand)

Slide 2 - Diapositive

Straattaal:
  • Wordt vooral door jongeren gesproken.
  • Is een mengtaal  > er worden woorden uit verschillende talen gemengd. Bijvoorbeeld: Arabisch, Berbers, Turks, Sranantongo, Papiamento, Engels en Spaans.
  • Straattaal kan per stad verschillen, en straattaal verandert steeds.
  • Oudere mensen vinden straattaal vaak moeilijk, alhoewel.....?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Waarom spreken jongeren straattaal?
  • Het is een codetaal     
  • Het zorgt voor verbondenheid,                                                       maar kan ook mensen uitsluiten
  • Je toont bij welke groep je sociaal en geografisch hoort 
  • Leuke manier om met taal te spelen-> straattaal kent geen regels -> heeft een hoog 'do it yourself' gehalte

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Muziek en
Straattaal is dus een zelfgemaakte taal:
  •  vol afkortingen in sms- en apptaal, 
  • leenwoorden uit andere talen,
  • Schunnige woorden uit de hiphopmuziek 
  • In Nederland is de basistaal Nederlands. 
  • Er wordt bij straattaal gespeeld met lidwoorden, toon, tempo en volume. 


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Hoe ontstaan er nieuwe woorden?
  • Jongeren bedenken zelf nieuwe woorden.
  • Andere jongeren gaan deze ook gebruiken.
  • Ze worden verspreid via internet: social media, youtube, muziek.
  • Er zijn ook woordenboeken te vinden op internet. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Slide 12 - Vidéo

We gaan even oefenen
  • Er komen een aantal quizvragen.
  • Ga naar www.lessonup.ap of gebruik een blaadje
  • Vul de code in en je eigen naam

Slide 13 - Diapositive

Ik heb geen doekoe voor nieuwe pattas. Wat betekent doekoe?
A
Schoenen
B
Geld
C
Afrikaanse koe
D
Doekje

Slide 14 - Quiz

Uit welke taal komt het woord 'Doekoe' ?
A
Antiliaans
B
Surinaams
C
Marrokaans
D
Turks

Slide 15 - Quiz

Hey Nifo, leen me effe een barkie!
Wat is een barkie?
A
Een hond
B
Een pen
C
Honderd euro
D
Een euro

Slide 16 - Quiz

En hoeveel is dan een loto?
A
Een euro
B
Tien euro
C
Een miljoen
D
Vijf euro

Slide 17 - Quiz

Jouw pattas zijn echt tantoe drip
A
Jouw schoenen zijn echt heel mooi.
B
Jouw schoenen zijn echt heel vies.
C
Jouw schoenen zijn echt heel duur.
D
Jouw schoenen zijn echt heel lelijk

Slide 18 - Quiz

Ik ben geboren in Damsko
A
Ik ben geboren in Rotterdam
B
Ik ben geboren in Volendam
C
Ik ben geboren in Edam
D
Ik ben geboren in Amsterdam

Slide 19 - Quiz

Casus Layla
• Layla heeft volgende week stage.
• Haar oma is overleden en hierdoor
  heeft ze een begrafenis tijdens haar stagedag.
• Ze wil haar stagebegeleider laten weten dat ze niet
 kan komen met een mail. Layla schrijft 2 mails.
• Welke mail kan Layla het beste kiezen, denk je?
  Waarom juist die mail? -->

Slide 20 - Diapositive

Welke E-mail is juist?

Slide 21 - Diapositive

Wat deel layla goed in de eerste mail?

Slide 22 - Diapositive

Wat kon layla anders doen in de 2e mail? 

Slide 23 - Diapositive

Zelf aan de slag:
Pak je schrift
Schrijf daarin iets over straattaal.
Wat is straattaal?
Welke woorden ken jij in straattaal?
Wat vind je van straattaal?
Spreek je zelf wel eens straattaal?



Slide 24 - Diapositive

Zelf aan de slag
Bedenk drie zinnen met woorden uit straattaal.
Gebruik een woordenboek als je het lastig vindt
https://straatwoordenboek.nl/
Als je een stukje over straattaal hebt geschreven, mag je de zinnen ook met iemand samen maken.
Aan het eind van de les mogen een paar leerlingen het voor de klas laten zien.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo