Borp Markt en overheid hoofdstuk 3 tm3.20

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Vorige week: H2 monopolist

maximale winst als marginale winst = 0 

dus als MW = 0 dus als MO = MK

maximale omzet als marginale omzet = 0 

dus als MO= 0

1. Homogeen product
2. Heterogeen product

1. concrete markt
2. abstracte markt

1. concrete markt
2. abstracte markt

Wat is
snijpunt E?

1. marktevenwicht
2. maximale winst
3. break-evenpunt

Wat is de prijs
bij maximale winst?

1. 65
2. 35
3. 30
4. 50

Wat is de prijs
bij maximale omzet?

1. 65
2. 35
3. 30
4. 50

Hoe hoog is de
maximale omzet?

1. 50
2. 1500
3. 30
4. 2500

Wat is de prijs
bij maximale winst?

1. 65
2. 35
3. 30
4. 50

Wat zijn de totale
kosten bij
maximale winst?

1. 2500
2. 1050
3. 2100
4. 400

Wat zijn de totale
constante kosten bij
q = 20?

1. 2500
2. 1600
3. 1000
4. 2200

Hoe hoog is de winst
bij q = 20?

1. 2500
2. 0
3. 1000
4. 2200

Oligopolie 

- Paar aanbieders: De aanbieders hebben een relatief groot marktaandeel. 

(bij 2 aanbieders heet het een duopolie)

- Homogeen of heterogeen product

- Enigszins transparant

- Moeilijke toe- en uittreding door:

     Octrooien / patenten

      Hoge aanvangsinvesteringen  

      Verzonken kosten = geïnvesteerde kosten die je niet terug kan verdienen. 

                                                        VOORBEELD: telefoonnetwerken of spoornetwerk

 Schaalvoordelen zijn een vaak voorkomende reden voor het ontstaan van een oligopolie, maar zijn tevens een belemmering voor nieuwkomers.

1. Homogeen product
2. Heterogeen product

wat is GEEN kenmerk van de monopolistische concurrentie?

1. Veel aanbieders
2. Zowel homogeen als heterogeen goed
3. vrije toetreding
4. niet transparant

Speltheorie

We gebruiken in de economie vaak economiespellen om een echte situatie in theorie na te bootsen.

Dit heet speltheorie.

Speltheorie: wiskundige manier om keuzeproblemen op te lossen. Gaat over gedrag van mensen. 

Naam komt van bestuderen van keuzes bij spellen.

Speltheorie (prijspolitiek van een kartel)

Gevangenendilemma?

Maak opdracht 

3.6 tm 3.20

3.13 is belangrijke opgave!!

Spelers kiezen gelijktijdig

Eén speler kiest eerst

opbrengstenmatrix (simultaan spel)

spelboom (sequentieel spel)

Wat moet je kennen?

1.  Welke keuze maakt AHA als M-T kiest

voor "geen reclame" ?

2. Wat is de dominante strategie van 

beide spelers in de opbrengstenmatrix?

3. Is er bij de opbrengstenmatrix sprake 

van een gevangendilemma?

Spelers kiezen gelijktijdig

Eén speler kiest eerst

opbrengstenmatrix

spelboom

Wat moet je kennen?

1.  Welke keuze maakt AHA als M-T kiest voor "geen reclame" ? 

AHA kiest "wel reclame" ivm de hoogste winst.

2. Wat is de dominante strategie van beide spelers in de opbrengstenmatrix? 

De dominante strategie voor beide spelers is (geen prijsdaling; geen prijsdaling)

3. Is er bij de opbrengstenmatrix sprake van een gevangendilemma? 

Nee, want er is sprake van de beste gezamenlijke uitkomst (2.600 / 2.400 / 2.500 / 2.500). Onderling overleg zou dezelfde uitkomst geven.

Maken opdrachten

tm 3.20