Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
¡BIENVENIDOS!
Slide 1 - Diapositive
Objetivos Doelen
Después de esta clase... Nadeze les...
1. ... sé usar el futuro próximo correctamente kan ik de toekomende tijd correct gebruiken
2. ... entiendo exactamente mi tarea práctica weet ik precies wat ik voor mijn PO moet doen
Slide 2 - Diapositive
Weet je dit (nog)?
Wat waren de dagen van de week?
Hoe zeg je dat je op een bepaalde dag iets moet doen?
Hoe zeg je dat je dat iedere keer op die dag doet?
Slide 3 - Diapositive
Los días de la semana
De dagen van de week
lunes - maandag
martes - dinsdag
miércoles - woensdag
jueves - donderdag
viernes - vrijdag
sábado - zaterdag
domingo - zondag
Slide 4 - Diapositive
Los días de la semana
El lunes Op maandag, één specifieke maandag
Los lunes Op de maandagen, dus elke maandag
El lunes voy al dentista.
Maandag ga ik naar de tandarts.
Los lunes tengo matemáticas.
Elke maandag heb ik wiskunde.
Slide 5 - Diapositive
Weet je dit (nog)?
Met welke constructie maak je de Futuro?
Wat zijn de verschillende vormen van dat werkwoord?
Slide 6 - Diapositive
Futuro Toekomende tijd
Een vorm van het werkwoord ir (gaan) + a + heel werkwoord
air de compras.
ahacer deberes.
ajugar al fútbol.
a comer pizza. a ir al cine.
a quedar con amigos.
(yo)
voy
(tú)
vas
(él, ella)
va
(nosotros)
vamos
(vosotros)
vais
(ellos, ellas)
van
Slide 7 - Diapositive
Futuro próximo
LE p. 7 ej. 5 (deberes):
¿Qué vas a hacer este fin de semana?
Slide 8 - Diapositive
Futuro próximo
LE p. 6 ej. 1
Wat gaan Tariq, Rocío, Julia en Pablo dit weekend doen?
Slide 9 - Diapositive
¡A trabajar! Aan het werk!
Maak nu uit je LE
p. 6-10 ej. 3/10/11
Ej. 3 is voor iedereen
Ej. 10 + 11 voor degenen die extra
oefening nodig hebben.
Slide 10 - Diapositive
¡Vamos de viaje!
- We bespreken de PO.
- We maken groepjes van 2 of 3 personen.
- Ieder groepje krijgt een Spaanstalig land toegewezen.
- Zoek (thuis) informatie op over jullie land en bedenk wat je als toerist daar zou kunnen doen. Noteer voor 4 dagen (havo) of 5 dagen (vwo) wat jullie gaan doen en waar. Gebruik de futuro.
Slide 11 - Diapositive
Objetivos Doelen
- La tarea práctica; ¿está clara? ¿Hay preguntas?
- ¿Sabéis usar el futuro próximo?
- ¿Qué vas a hacer mañana?
Slide 12 - Diapositive
Deberes Huiswerk
- Hacer: LE p. 6-10 ej. 3 (+ 10/11) + corregir
- Maak onderdeel 3 van de PO en neem je tekst mee naar de les.
Slide 13 - Diapositive
¡Hasta luego!
Slide 14 - Diapositive
¡HOLA! ¿QUÉ TAL?
Slide 15 - Diapositive
Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...
1. ... aprendo algunas expresiones positivas y negativas leer ik een aantal positieve en negatieve uitdrukkingen
2.... trabajo en mi tarea práctica werk ik aan mijn PO
Slide 16 - Diapositive
¿Te gusta o no te gusta?
LT p. 13 ej. 5 y 6
Combineer de luisterfragmenten 1 t/m 6 met de plaatjes a t/m f.
Welke plannen hebben deze ouders met hun kinderen?
Hebben de kinderen hier wel of geen zin in?
Ej. 7 ¿Cuáles expresiones son positivas y cuáles son negativas?
Slide 17 - Diapositive
¡A trabajar! Aan het werk!
Maak nu uit je LE
p. 8
ej. 6 + 7
Slide 18 - Diapositive
¡Vamos de viaje!
- Bespreek met je groepje onderdeel 3 van de PO.
- Welke activiteiten hebben jullie georganiseerd?
- Hebben jullie de Futuro overal gebruikt?
- Koppel aan iedere activiteit een (positieve) uitdrukking die je deze les hebt geleerd. Verwerk deze in je tekst.
- Wil je nog iets laten controleren door je docent?