H5 Rekenen HSM

NPO
Wiskunde 4,5 Havo
Wat je nodig hebt voor deze les: 
IPad/laptop/smartphone, rekenmachine, schrift en pen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

NPO
Wiskunde 4,5 Havo
Wat je nodig hebt voor deze les: 
IPad/laptop/smartphone, rekenmachine, schrift en pen

Slide 1 - Diapositive

Rekenen met tijd
48:30:16 uur betekent:
48 uur; 30 minuten; 16 seconden
maar LET OP:
36:18,5 minuten betekent:
36 minuten; 18,5 seconden

Slide 2 - Diapositive

0,6 uur = ... minuten
1

Slide 3 - Question ouverte

17 280 seconden = ... uur
2

Slide 4 - Question ouverte

Rekenen met snelheid
Vuistregels:
  • Lopen is 5 km/uur
  • Fietsen is 20 km/uur
Van m/s naar km/uur:
1 uur is 60 x 60 = 3600 seconden
1 km is 1000 meter
dus 1 m/s is 1 x 60 x 60 = 3600 meter / uur
en dat is 3600 : 1000 = 3,6 km/uur


Slide 5 - Diapositive

De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag in een tijd van 3:41,72.
Wat was hun tijd in seconden?
3
A
3,41 seconden
B
204,6 seconden
C
221,72 seconden
D
205,032 seconden

Slide 6 - Quiz

72 km/uur = ... m/s
5

Slide 7 - Question ouverte

4 m/s = ... km/uur
6

Slide 8 - Question ouverte

Met de motor is de afstand maar 60 km.
Volgens google doet Rob er 50 minuten over.
Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/uur?
8

Slide 9 - Question ouverte

Oppervlakte & inhoud
1 centi are (ca) = 1 m2
1 are = 100 m2
1 hectare (ha) = 10 000 m2

1 dm3 = 1 liter
1 hl (hecto liter) = 100 liter
1 m3 (kuub) = 1 000 dm3 = 1 000 liter
1 liter = 10 dl (deci liter)
           = 100 cl (centi liter)
           = 1 000 ml (milli liter)


Slide 10 - Diapositive

Ezelsbruggetje:
ALS DE MAAT KLEINER WORDT ,  WORDT HET GETAL GROTER
(en andersom)
van HA naar ARE
HA is Groot---ARE is klein
(2 stappen dus  x 100)
2 HA = 200 ARE

Slide 11 - Diapositive

1,5 m³ = .... liter
9

Slide 12 - Question ouverte

0,78 ha = .... m2
10

Slide 13 - Question ouverte

2 are = .... ha
11

Slide 14 - Question ouverte

Hoeveel m² is de oppervlakte het huis hiernaast?
12

Slide 15 - Question ouverte

In de tuin komt een zwembad.
Het zwembad is 10 meter lang, 3,5 meter breed en 20 dm diep.
Het wordt voor 7/8 deel met water gevuld.
Hoeveel liter water gaat er in het zwembad?
13

Slide 16 - Question ouverte

Gewicht
1 ton = 1 000 kg
1 kg   = 1 000 gram
1 gr    = 1 000 mg (milli gram)
Algemeen:

  • hecto = honderd
  • kilo = duizend




Slide 17 - Diapositive

Ezelsbruggetje:
ALS DE MAAT KLEINER WORDT ,  WORDT HET GETAL GROTER
(en andersom)
van Kg naar Gram
Kg is Groot---Gram is klein  
(3stappen dus x1000)
2 Kg = 2000 Gram

Slide 18 - Diapositive

2,3 kg = ... gram
14

Slide 19 - Question ouverte

4 500 kg = ... ton
15

Slide 20 - Question ouverte

150 000 mg = ... kg
16

Slide 21 - Question ouverte

Eikenhout heeft een soortelijke massa van 0,7 kg/dm3.
Een gezaagde boom heeft de vorm van een balk en is 2 meter lang, 0,5 meter breed en 20 cm dik.
Hoeveel kg weegt deze balk?
17

Slide 22 - Question ouverte

Wetenschappelijke notatie
Wetenschappelijke notatie is een heel groot of heel klein getal opgeschreven als macht van tien.
Hierbij ligt het eerste getal altijd tussen 1 en 10.

Dus 4 532 000 wordt 4,532 x 10^6
want 10^6 = 1 000 000 (een 1 met zes nullen)

of 0,005 87 wordt 5,87 x 10^-3
want 10^-3 = 0,1 x 0,1 x 0,1 = 0,000 1 (drie nullen voor de één)



Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Wat is het gewone getal van ? ( 7,5 x 10^9)
19
7,5109
A
7,5 miljoen
B
7 500 000 000
C
75 000 000 000
D
7,5 miljard

Slide 25 - Quiz

Schrijf 43 miljard 678 miljoen 450 duizend en één als gewoon getal.
En daarna in de wetenschappelijke notatie (getal vóór de macht afgerond op 2 decimalen).

Slide 26 - Question ouverte

Zet in wetenschappelijk notatie,
Welk getal staat op de plaats van het ? 56000 = 5,6 x 10 ^?
A
4
B
3
C
6
D
5

Slide 27 - Quiz

Zet in wetenschappelijk notatie:
Welk getal staat op de plaats van het ?12300000 = 1,23 x 10 ^?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 28 - Quiz

Wat is de wetenschappelijke notatie van:
0,000 009
21
A
0,9 x 10 ^ -9
B
9 x 10 ^ -9
C
0,9 x 10 ^ -6
D
9 x 10 ^ -6

Slide 29 - Quiz

Zet in wetenschappelijk notatie:
Welk getal staat op de plaats van het ?0,00032 = 3,2 x 10 ^?
A
-3
B
-4
C
3
D
4

Slide 30 - Quiz

Zet in wetenschappelijk notatie:
Welk getal staat op de plaats van het ?0,00002 = 2 x 10 ^?
A
-3
B
-4
C
-5
D
-6

Slide 31 - Quiz

Wetenschappelijk notatie:
234512 = 2,35 x 10
5
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quiz

Wetenschappelijk notatie:
0,00063 = 6,3 x 10
4
A
goed
B
fout

Slide 33 - Quiz

Wetenschappelijk notatie:
0,000019 = 1,9 x 10
-5
A
goed
B
fout

Slide 34 - Quiz