15-12-2022

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 

  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen op tafel
  • ga op je vaste plek zitten 
timer
2:00
--> Als de 2 minuten voorbij zijn ben je stil en wacht je op de docent!
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 

  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen op tafel
  • ga op je vaste plek zitten 
timer
2:00
--> Als de 2 minuten voorbij zijn ben je stil en wacht je op de docent!

Slide 1 - Diapositive

Was machen wir heute?
- Huiswerk controleren
- Grammatica: Lidwoorden herhalen
- Lektion 5
- huiswerk maken

Slide 2 - Diapositive

Planagenda 22 dec

- blz. 33 opdracht 1 / 2 / 4 / 5 / 6 / 7 


timer
1:00

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk controleren
- vanaf blz. 30 opdracht 7 /8 / 9 / 10 / 11 / 12


Slide 4 - Diapositive

opdracht 6 
 Bekijk vóór het kijken/luisteren goed de hele opdracht en lees de vragen en antwoorden. Stel jezelf de vraag: ‘Waar gaat de video over?’
- Kies dan tijdens het bekijken van de video het juiste alternatief!

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

zelfstandig en stil werken:
- blz. 33 opdracht 1 / 2 / 4 / 5

Klaar? --> woordjes leren Lektion 4/5/6

timer
10:00

Slide 7 - Diapositive

Basisregels der die das
der
die
das
die
mannelijk     
vrouwelijk     
onzijdig          'het'
meervoud

Slide 8 - Diapositive

Mannelijk = der
Voor mannelijke personen en dieren komt het lidwoord der.
der Mann der Onkel der Lehrer
der Stier, der Hahn, der Hengst

Slide 9 - Diapositive

Vrouwelijk = die
-Voor vrouwelijke personen en dieren komt het lidwoord die.
die Frau, die Lehrerin, die Schwester, die Kuh

De meeste woorden die op e eindigen zijn vrouwelijk: die Familie, die schule

Slide 10 - Diapositive

Onzijdig = das
-Onzijdig zijn vaak de zelfstandige naamwoorden waar je in het Nederlands het voor zet. 
das Schwimmbad, das Jahr, das Kind.


Slide 11 - Diapositive

Onkel
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quiz

Katze
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quiz

Haustier
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quiz

Bruder
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quiz

Lehrerin
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quiz

Schule
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quiz

Kater
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quiz

Buch
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quiz

Eltern
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quiz

Dankeschön!!!

Slide 21 - Diapositive

Hausaufgaben machen:
- blz. 33 opdracht 1 / 2 / 4 / 5 / 6 /7 

Klaar? --> woordjes leren Lektion 4/5/6

Slide 22 - Diapositive