11. Oktober 2023/Kapitel 2 Wir/stamboom

Startaufgabe
Rechts lees je een persoonlijk verhaaltje in het Duits.
Geef in eigen woorden weer wat ik jullie wil vertellen.
Moeilijke woorden:
krank = ziek
bald = spoedig
werden = zullen
zu tun haben mit: te maken hebben met





Meine Mutter ist 91 Jahre alt und ist krank. 
Sie hat Demenz.
Sie wird bald sterben.
Also, wenn Deutschstunden ausfallen werden, wisst ihr, dass es meiner Mutter nicht gut geht oder, dass sie gestorben ist.
timer
5:00
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Startaufgabe
Rechts lees je een persoonlijk verhaaltje in het Duits.
Geef in eigen woorden weer wat ik jullie wil vertellen.
Moeilijke woorden:
krank = ziek
bald = spoedig
werden = zullen
zu tun haben mit: te maken hebben met





Meine Mutter ist 91 Jahre alt und ist krank. 
Sie hat Demenz.
Sie wird bald sterben.
Also, wenn Deutschstunden ausfallen werden, wisst ihr, dass es meiner Mutter nicht gut geht oder, dass sie gestorben ist.
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

die Hausaufgaben
Gemacht
- die Aufgaben 27, 28, 29 zu Grammatik E (Kapitel 2)
Gelernt
- Lernübersicht Kapitel 1 (lernliste N-D und D-N/Grammatik D
- Lernliste Kapitel 2 N-D Teil 1, 2 und 3 (slim stampen)
- Lernliste D-N Teil A und C


























Ist gemacht worden von
Narin, Femke, Wan Si, Carinne, Lieke, Meyar, 



Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van de les

- kun je je eigen stamboom maken
- ken je woorden die te maken hebben met familie
Wie? 

- ein Quiz
- ein Video hören
- einen Stammbaum machen

Slide 3 - Diapositive

Was passt nicht?
A
der Freund
B
der Onkel
C
die Schwester
D
die Eltern

Slide 4 - Quiz

Hoe schrijf je 'de broers' in het Duits
A
der Bruder
B
die Brüder
C
der Brüder
D
die Bruder

Slide 5 - Quiz

Der Bruder = de broer
Meervoud krijgt altijd lidwoord 'die'

Slide 6 - Diapositive

de zus
A
die Geschwister
B
die Schwester

Slide 7 - Quiz

Die Geschwister
de broers en zussen

Hast du Geschwister?

Slide 8 - Diapositive

Übersetze:
de neef (zoon van je broer/zus):

A
der Neffe
B
der Cousin

Slide 9 - Quiz

Der Cousin
de zoon van je oom en tante

Slide 10 - Diapositive

übersetze:
de jongen (denk aan lidwoord en hoofdletter)

Slide 11 - Question ouverte

Übersetze:
het gezin

Slide 12 - Question ouverte

Video!
Seht euch das Video an: Stammbaum
Notiere die Familienmitglieder (gezinsleden)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Aufgabe
Was? Maak je eigen stamboom
Wie? Alleine. Met: grootouders/ouders/broers/zussen/ooms en tantes
Fertig?
- Mache die Aufgaben 4,5,6 zu Teil B aus  Kapitel 2 (Hausarbeit)
- Slim stampen

Slide 15 - Diapositive

Lesdoel gehaald?
Noem enkele familieleden in het Duits, bijvoorbeeld broer, zus, ouders, vader, moeder, grootouders, oom, tante

Slide 16 - Diapositive

die Hausaufgaben
Gemacht
- die Aufgaben 4,5,6 zu Teil B (Kapitel 2)
Gelernt
- Lernübersicht Kapitel 1 (lernliste N-D und D-N)
- Lernliste Kapitel 2 N-D  (slim stampen)
- Lernliste D-N Teil A, C und B


























Ist gemacht worden von





Slide 17 - Diapositive