Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

1 / 13
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Aan het einde van deze les:
  • Weet je het verschil tussen letterlijk en   figuurlijk taalgebruik.
  • Kan je figuurlijk taalgebruik herkennen.

Slide 2 - Diapositive

Tegen de lamp lopen
Wat laat het plaatje zien?

Kan het ook wat anders betekenen?

Slide 3 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik

Bij figuurlijk taalgebruik wordt er iets anders bedoeld dan dat er staat.


'Tegen de lamp lopen' kan in dit geval ook betekenen: je deed iets stiekem en bent nu gesnapt

Slide 4 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik
  • Figuurlijk taalgebruik wordt ook wel beeldspraak genoemd. 
  • Spreekwoorden en gezegden zijn altijd figuurlijk.

Slide 5 - Diapositive

Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 6 - Quiz

Ik heb een wond aan mijn hoofd.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 7 - Quiz

Je moet nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quiz

Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 9 - Quiz

Mijn broer krijgt de baard in de keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 10 - Quiz

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quiz

Wanneer gebruik je figuurlijk taalgebruik?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Vidéo