Functiewoorden 3-havo sgdc

Functiewoorden
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Functiewoorden

Slide 1 - Diapositive

Functiewoorden
  • Een tekst heeft een bepaald tekstdoel, en een bepaalde structuur.
  • Binnen die structuur is een tekst ingedeeld in met elkaar samenhangende tekstdelen en alinea's.
  • Tekstdelen en alinea's kunnen ten opzichte van elkaar en het tekstdoel een bepaalde functie vervullen. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Let op!
Er volgen vijf vragen over functiewoorden.
Per vraag heb je tien seconden de tijd.

Slide 4 - Diapositive

Stelling, argument, tegenargument, aanbeveling en samenvatting zijn voorbeelden van
A
signaalwoorden
B
verbindingswoorden
C
kernwoorden
D
functiewoorden

Slide 5 - Quiz

Wat is het verschil tussen een signaalwoord en een functiewoord?
A
Een functiewoord geeft een verband aan, een signaalwoord niet.
B
Een functiewoord staat niet altijd in de tekst, een signaalwoord wel.
C
Er is geen verschil.
D
Er zijn minder functiewoorden dan signaalwoorden.

Slide 6 - Quiz

De schrijver maakt een opmerking minder rechtlijnig, door te tonen dat er ook andere gezichtspunten mogelijk zijn. Dit is een...
A
afweging
B
nuancering
C
voorbehoud
D
weerlegging

Slide 7 - Quiz

De schrijver doet een uitspraak waarmee hij een argument ontkracht.
A
tegenargument
B
onderbouwing
C
weerlegging
D
afweging

Slide 8 - Quiz

De schrijver stemt alleen met iets in als aan een beperkende voorwaarde is voldaan.
A
voorwaarde
B
voorbehoud
C
bezwaar
D
beoordeling

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive