Chapitre1:le passé composé

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Chapitre 1:Grammaire et écrire

Le passé composé

Slide 5 - Diapositive

Ouvre ton livre: p32

Slide 6 - Diapositive

Ouvre ton livre: p32

Slide 7 - Diapositive

Welke tijd is dit in het Nederlands? 

Ik heb een leuke Franse jongen ontmoet
Ik heb met hem Frans gesproken
Wij hebben onze telefoonnummers uitgewisseld.

Slide 8 - Diapositive

Welke tijd is dit in het Nederlands? 

De voltooid tegenwoordige tijd

Slide 9 - Diapositive

Uit hoeveel ww bestaat de tijd? 

Ik heb een leuke Franse jongen ontmoet
Ik heb met hem Frans gesproken
Wij hebben onze telefoonnummers uitgewisseld.

Slide 10 - Diapositive

2 werkwoorden:

Ik heb een leuke Franse jongen ontmoet
Ik heb met hem Frans gesproken
Wij hebben onze telefoonnummers uitgewisseld.

Slide 11 - Diapositive

Hoe heten deze werkwoorden?

Slide 12 - Question ouverte

Regarde dans ton livre (p32)

Slide 13 - Diapositive

Regarde dans ton livre (p32)

Slide 14 - Diapositive

le passé composé
Je gebruikt de passé composé wanneer je iets wilt zeggen wat eerder is gebeurd.

exemple: Gisteren heb ik een pizza gegeten

Slide 15 - Diapositive

le passé composé
Je gebruikt de passé composé wanneer je iets wilt zeggen wat eerder is gebeurd.

exemple: Gisteren heb ik een pizza gegeten
=
 Hier j'ai mangé une pizza

Slide 16 - Diapositive

le passé composé

exemple: Gisteren heb ik een pizza gegeten
=
 Hier j'ai mangé une pizza

Wat valt op?

Slide 17 - Diapositive

le passé composé

exemple: Gisteren heb ik een pizza gegeten
=
 Hier j'ai mangé une pizza

Wat valt op? => de ww staan op een andere plek

Slide 18 - Diapositive

Dus: hulpww avoir + v.d.w
+
j'ai
tu as
il, elle, on a
nous avons
vous avez
ils,elles ont
parlé
écouté
rencontré
joué
donné
regardé

Slide 19 - Diapositive

Hoe vorm ik het voltooid deelwoord?
1. -er bij infinitief erafhalen
2. é   in de plaats
jouer      =>  joué
parler    =>  parlé





Slide 20 - Diapositive

Ouvre ton livre: p33
Fais exercice 16e:

Slide 21 - Diapositive

Ouvre ton livre: p33
Fais exercice 16a:

Slide 22 - Diapositive

Uit hoeveel ww bestaat de pc?

Slide 23 - Question ouverte

Hoe heten deze werkwoorden

Slide 24 - Question ouverte

Vervoeg het ww avoir

Slide 25 - Question ouverte

Traduis: zij heeft gegeten (manger)

Slide 26 - Question ouverte

Maak een zin met een passé composé.
mon
père
a
en
train
voyagé

Slide 27 - Question de remorquage

il fait froid

La montagne
une île
il fait chaud
la mer
il fait mauvais
il fait beau
l'avion

Slide 28 - Question de remorquage

Gaan alle ww op dezelfde manier?

Slide 29 - Diapositive

Gaan alle ww op dezelfde manier?
Nee!
Voor de onregelmatige ww geldt: 

Slide 30 - Diapositive

Gaan alle ww op dezelfde manier?
Nee!
Voor de onregelmatige ww geldt: 

Ieder ww is anders en heeft daarom ook een ander volt deelwoord

Slide 31 - Diapositive

Ouvre ton livre: p33
Fais exercice 17a:

Slide 32 - Diapositive

Ouvre ton livre: p33
Fais exercice 17a:

Slide 33 - Diapositive

Onregelmatige voltooid deelwoorden
faire  (doen/maken): fait        j'ai fait = ik heb gedaan
être  (zijn)              : été        j'ai été = ik ben geweest *
avoir                      : eu         j'ai eu  = ik heb gehad



* let op : in het Frans zeg je:  ik heb geweest 

Slide 34 - Diapositive

Écris au passé composé:
je donne mon stylo à mon copain

Slide 35 - Question ouverte

Maak nu zelf een zin met de pc

Slide 36 - Question ouverte

Slide 37 - Lien

Et maintenant?
Au boulot!

Wat? exercices 17c/17d/17e

Slide 38 - Diapositive