1 vwo - chapitre 3 - herhalen avoir + bron C

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

PROGRAMME

• Absentie
• Phrases-clés
• herhaling: bron C werkwoord avoir
• Les nombres
• Huiswerk

C'est quand ton anniversaire?

Tu vas avoir quel âge?

Tu as un frère?

Wat betekent:
''Qu'est-ce que c'est?''

j'ai = ik heb

AVOIR = HEBBEN

J'ai

tu as

il/elle a

on a

nous avons

vous avez

ils ont

ik heb

jij hebt

hij/zij heeft

wij hebben

wij hebben

jullie hebben/U heeft

zij hebben

j'ai = ik heb

AVOIR = HEBBEN

Soms staan er in plaats van persoonlijke voornaamwoorden, namen. Die kun je vervangen door il / elle.

Marc a un frère.

Lisa a deux chiens.

j'ai = ik heb

AVOIR = HEBBEN

Wanneer er twee namen staan, kun je die vervangen door ils/elles.

Marc et Lisa ont deux chiens.

Mes parents ont trois enfants.

Nous ...

1. avez
2. ont
3. avons
4. as

Ils ...

1. avez
2. ont
3. avons
4. as

Vous ...

1. avez
2. ont
3. avons
4. as

Tu ...

1. a
2. ai
3. avons
4. as

J' ...

1. a
2. ai
3. avons
4. as

Ahmed ... un frère

1. a
2. ai
3. avons
4. as

Lisa et Marc ... deux chiens.

1. a
2. ai
3. ont
4. as

Schrijf het rijtje van avoir op.
j' - tu - il/elle/on - nous - vous - ils/elles

Luister naar de woorden en schrijf ze op. Denk aan de spelling en of je 'f' of 'v' hoort!

16b

DE TIENTALLEN

Sleep blauw naar rood.

10

20

30

40

50

60

Cinquante

soixante

dix

vingt

trente

quarante

Huiswerk - Les devoirs

Maken: bron C opdracht 13e, 14, 15 page 102-104

Leren: vocabulaire A bladzijde 128 + het werkwoord avoir

31

1. trente-un
2. trente et un

64

1. six-quatre
2. soixante-quatre

quarante-huit

1. 24
2. 48
3. 18
4. 14

vingt-neuf

soixante-six

trente-deux

vingt-six

dix-huit

Vertaal naar het Frans
22

Vertaal naar het Frans
14

Vertaal naar het Frans
7

Vertaal naar het Frans
19

Vertaal naar het Frans
35