Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Oefenvragen H4
Pluriforme samenleving
Slide 1 - Diapositive
Waarom noemen we Nederland een pluriforme samenleving?
Slide 2 - Question ouverte
Een kenmerk van de pluriforme samenleving is dat:
A
er verschillende godsdiensten zijn.
B
er geen dominante cultuur is.
C
alle kinderen zakgeld krijgen.
D
vrouwen een betaalde baan hebben.
Slide 3 - Quiz
Links staan zes situaties, welke situaties horen bij de dominante Nederlandse cultuur en welke bij een Subcultuur.
Sleep de situaties naar het juiste vakje
dominante Nederlandse cultuur
subcultuur
1 Eva uit Venlo is trots op haar carnavalsoutfit.
2 Yin-Li spreekt thuis Chinees met haar ouders.
3 Een hond of kat als huisdier hebben.
4 Fadi leest de Koran.
5 Je mag geloven wat je wilt.
6 Homoseksualiteit wordt afgekeurd.
Slide 4 - Question de remorquage
De Chinese Ming-Zhu verhuist naar Nederland omdat ze via internet verliefd is geworden op de Alkmaarse Roland.
Dat noem je:
A
gezinshereniging.
B
gezinsvorming.
Slide 5 - Quiz
Wie kwamen er 60 jaar geleden naar Nederland?
A
Afghanen die gevlucht waren voor de oorlog in hun eigen land.
B
Duitsers die bang waren dat Rusland een nieuwe oorlog zou beginnen.
C
Turken en Marokkanen die op zoek waren naar werk.
D
Mensen uit andere EU-landen die op zoek waren naar werk.
Slide 6 - Quiz
Hoe noemen we die groep mensen die hier kwamen om te werken?
Slide 7 - Question ouverte
Een asielzoeker is iemand die uit zijn land is gevlucht.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Wat waren vroeger koloniën van Nederland?
A
Suriname en Indonesië
B
De Nederlandse Antillen en België
C
Indonesië en Spanje
D
Italië en Suriname
Slide 9 - Quiz
De Turkse Sibel verhuist naar Nederland omdat haar man hier al jaren woont en werkt.
Dat noem je:
A
gezinshereniging.
B
gezinsvorming.
Slide 10 - Quiz
Sleep de omschrijvingen van de personen naar de reden waarom ze verhuisden
WERK
VEILIGHEID
GEZIN
ONAFHANKELIJKHEID VAN KOLONIËN.
Rini trouwde in Basel met de Zwitserse Lea. Na het huwelijk gaan in ze in Breda wonen.
Isman komt uit Somalië. Zijn familie is vermoord tijdens de stammenoorlogen. Hij krijgt asiel in Nederland.
Valdis komt uit Letland. Hij wil graag een bedrijf beginnen, maar heeft te weinig geld. Dat geld wil hij in Nederland verdienen. Daarom verhuisde hij naar Wageningen.
Na de onafhankelijkheid van Suriname verhuisde de Surinaamse familie Davids met de kinderen naar Amsterdam.
Abdul komt uit Afghanistan. Hier krijgt hij een verblijfsvergunning. Zijn vrouw en kinderen verhuisden na drie jaar ook naar Nederland.
Franco komt uit Spanje. Hij gaat zes maanden aan de slag op het Amsterdamse hoofdkantoor van modeketen Zara.
Slide 11 - Question de remorquage
Een Turkse vrouw verhuist naar Nederland omdat haar man hier al jaren woont en werkt. Dat noem je:
A
Een asielaanvraag
B
gezinshereniging
C
Gezinsvorming
D
uit een kolonie komen
Slide 12 - Quiz
Jan trouwt met zijn Duitse vakantieliefde Birgit. Zij komt bij hem in Sittard wonen.
A
Gezinshereniging
B
Gezinsvorming
Slide 13 - Quiz
wat zijn stereotypen
A
een overdreven vaststaand beeld van een groep mensen
B
een vooroordeel maken van mensen
Slide 14 - Quiz
Een vooroordeel is:
A
Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent
B
Een oordeel over iets of iemand terwijl je wel de feiten kent
C
Een mening over iets of iemand met heldere argumenten