Un.6: Gustar/doler, pres. perfecto (regulares + refl.)

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

¡Bienvenidos a tu clase de español!

Hoy es viernes

19 de abril de 2024

   Presente perfecto (regelm. + onregelm.)

 El programa de hoy:

1) Repetir gustar / doler + vocabulario

2) Escuchar

3) Presente perfecto / wederk.werkw.

4) ¡A trabajar! Zelfstandig aan de slag.

Vocabulario

Repetir el vocabulario de la unidad 6

adjetivos de ánimo / enfermedad / salud / verbos reflexivos

mannelijk/ vrouwelijk, enkelvoud meervoud

PRESENTE PERFECTO 1 

Wat weet je nog over de voltooide tijd in het Spaans?

Gramática

-AR ->ADO            -ER/-IR -> IDO

1. Het voltooid deelwoord staat ALTIJD samen met het hulpwerkwoord HABER. Nooit uit elkaar!  HE hablado, HAS hablado, HA hablado, etc.

Ik heb gesproken met Juan, wordt: 

He hablado con Juan. 

Maar nooit: He con Juan hablado

2. Als het ww 2 klinkers naast elkaar heeft, bv LEER, TRAER, CAER. dan komt er een accentje op de í bij ído: LEER - leído, TRAER - traído, CAER - caído

 

Gramática Presente perfecto

Gramática Presente perfecto (onregelm.)

DEZE UITZONDERINGEN MOET JE APART LEREN:

romper    --> roto

abrir        --> abierto

escribir    --> escrito

poner      --> puesto

ver           --> visto

decir        --> dicho

volver      --> vuelto

hacer       --> hecho

freír         --> frito

morir       --> muerto

ser           --> sido

ir              --> ido

Gramática Presente perfecto 

(met werkwoorden zoals levantarse)

Werkwoorden die op -SE eindigen in presente perfecto:

1- SE haal je van het hele werkwoord af en verplaats je helemaal naar voren.Dit verandert in: me, te, se, nos, os, se (afhankelijk van de gebruikte persoonsvorm)

2- het hulpwerkwoord HABER (he, has, ha, hemos, habéis, han) blijft voor het voltooid deelwoord staan. De vervoeging wordt dan

                             ME HE LEVANTADO

                       HE ME LEVANTADO = FOUT

 

mannelijk/ vrouwelijk, enkelvoud meervoud

Pág. 74, 75, 76

ejercicio 1, 3 y 6

Oefen in deze opdr. met de pres. perfecto samen met je 'compañero/ compañera'.

Comunicación

APRENDER, LEER Y HACER:  

• Vocabulario pág.131 (esp.-hol.)
• Gramática pág.74, 75 y 76
• Wederkerende ww : llamarse, levantarse, ducharse, etc.
• Presente perfecto (vervoegen en toepassen)

Los deberes para la próxima clase

¡Mucha suerte!

y... ¿Qué has aprendido hoy?

¿preguntas?