Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
- Reden of argument: namelijk, immers, want, omdat
- Oorzaak-gevolg: doordat, daardoor, zodat, als gevolg van
- Tegenstelling: maar, toch, echter, enerzijds, daarentegen
- Samenvatting: kortom, al met al, met andere woorden
- Conclusie: dus, concluderend, samengevat
Met een betoog wil je het publiek overtuigen van jouw mening in een vorm van een standpunt.
Je onderbouwt je mening met argumenten. Deze argumenten ondersteun je met uitleg of voorbeelden.
In het slot vat je de argumenten kort samen en herhaal je je standpunt.