Modals (hulpwerkwoorden) theme 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, havo, vwo
• Leerjaar 3

Modal Verbs 

(hulpwerkwoorden)

must, have to, should, can, could

Should

Hoe ?

Should/should not + het hele werkwoord

Wanneer?

Als jij vindt dat iets (niet) zou moeten. 

Je geeft advies of je raad iets af.

Voorbeelden

We should invite Kate to our birthday party.

You shouldn't go to bed so late.

He should eat less candy.

Must

Hoe ?

must/must not + het hele werkwoord

Wanneer?

Als jij vindt dat iets (niet) moet.

Must is krachtiger dan should.

Voorbeelden

You mustn't talk during his presentation.

They must wear a suit to the interview.

Has to/have to

Hoe ?

has to/have to + hele werkwoord

Wanneer?

zekerheid, noodzaak of verplichting

wanneer iets moet van iemand anders / een regel of wet.

Voorbeelden

This answer has to be correct (zekerheid)

The soup has to be stirred continiously to prevent burning.(noodzaak)

They have to wear a school uniform. (verplichting)

They have to be home at eight o'clock. (verplichting)

Can / could

Wanneer?

Je gebruikt can of could vooraan een vraag als je vraagt of jij/iemand anders iets kan doen.

Could is de beleefde versie van Can!

Voorbeelden

Can you call me back?

(Informeel, tegen vrienden)

Could you give me some money?

(Formele vraag, aan ouders)

What did you learn today?

What is still difficult for you?