Les 46.1 - lading

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H3 Elektriciteit

§3.1 

Elektriciteit en lading

Lesplanning:

1. Uitleg lading en elektrische stroom
2. Maken opgave 1 t/m 5
3. Bespreken opgave 5
4. Toets uitdelen
5. Bespreken toets H6
6. Afsluiting

Lesdoelen

Aan het einde van deze les

• kan je uitleggen hoe ladingen ervoor zorgen dat er een elektrische stroom gaat lopen;
• weet je wat stroomsterkte is.

Lading

Hoe zie je dat een voorwerp geladen is?

Demo: papiersnippers, water, Wimshurst, elektroscoop

Wat is lading?

Heeft een voorwerp ...

• meer positieve deeltjes, dan is het positief geladen.
• evenveel positieve als negatieve deeltjes, dan is het neutraal.
• meer negatieve deeltjes, dan is het negatief geladen.

Hoe raakt een voorwerp geladen?

Negatieve deeltjes (elektronen) kunnen zich verplaatsen. 

Phet

Elektrische stroom

Bij een “groot” ladingsverschil bewegen de elektronen van een negatief geladen plaats naar een positief geladen plaats. 

Afspraak:
Stroom gaat van de pluspool van de batterij naar de minpool.

Stroomsterkte

Stroomsterkte (I) in ampère(A) geeft aan hoeveel ladingen er per seconde een bepaald punt in de stroomkring passeren.

Gesloten stroomkring

Gesloten stroomkring

Aan de slag

Maken en nakijken 

§3.1 opgave 1 t/m 5 

Eerder klaar: ga verder met 6 t/m 13.

Opgave 5

1200 mA =           

450 mA =           

80 mA =               

2,818 A =

0,347 A = 

0,0263 A =        

 

Korte pauze

tijdens het uitdelen van de toetsen.

Toets bespreken H2

• Kort bespreken antwoorden + puntenverdeling
• Geen individuele vragen
• Vul na het bespreken de toetsanalyse in via Teams.

Opdracht 4

          S = 1 / f

1pt   S = 1 / 0,10
1pt   S = 10 dpt

Opdracht 5

1pt      1/b = 1/f - 1/b
             1/b = 1/10 - 1/15 

1pt       1/b = 0,0333

              b = 1 / 0,0333

1pt        b = 30 cm

Opdracht 6

1pt    Lv = 3,6 cm

1pt   Lb = 2,0 cm
          N = Lb / Lv = 2,0 / 3,6
1pt   N = 0,56

Zelfstandig 

nakijken vraag 

9 t/m 12

+ 

Invullen toetsanalyse in Teams

Vraag 9     C

Vraag 10    Nee, een bijziend
                    persoon kan alleen
                    dichtbij scherp zien.

Vraag 11      f wordt kleiner

Vraag 12