Prepositions of place

Prepositions of place 
                       Grammatica les Engels 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Prepositions of place 
                       Grammatica les Engels 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen deze les?

  • Brainstormen
  • Grammatica uitleg over: ''prepositions of place''
  • Oefenen
  • Blooket

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn prepositions?

Slide 3 - Question ouverte

Welke prepositions kennen jullie al?
(In het Engels)

Slide 4 - Question ouverte

Uitleg: Wat zijn prepositions?

Voorzetsels (prepositions) zijn woorden als: ''aan, in, op, uit en voor.''

Ze vormen meestal het begin van een woordgroep: ''aan de muur, in de kast, op donderdag, uit gewoonte, voor jou, enz.''


Slide 5 - Diapositive

  Uitleg: Prepositions of place

Prepositions of place zijn voorzetsels die je nodig hebt om te vertellen waar iets of iemand is.
 

Meestal staat het voorzetsel vlak voor het woord (of de groep van woorden) waar het bij hoort.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

                 Regels 

We gebruiken at als je het hebt over dat iemand of iets bij een bepaalde locatie is:
--> I'm waiting for you at the airport.

We gebruiken on als je het over de oppervlakte hebt / iets ergens bovenop is:
--> I'm sitting on the table.

We gebruiken in als je het hebt over dat iemand of iets in een bepaalde locatie is:
--> I'm sleeping in your bed.


Slide 9 - Diapositive

Prepositions of place
Julie is ____ school.
A
on
B
in
C
at
D
by

Slide 10 - Quiz

Prepositions of place:
I'm ______ my car.
A
at
B
in
C
on

Slide 11 - Quiz

Prepositions of place:
Julie is ____ the building site.
A
on
B
in
C
at
D
by

Slide 12 - Quiz

Fill in the prepositions of place:

There was a boy ____the window.
A
at
B
in
C
on
D
between

Slide 13 - Quiz

Place the prepositions to the house!
in
above
in front of
next to

Slide 14 - Question de remorquage

Write down a sentence using the preposition ''behind''.

Slide 15 - Question ouverte

Hoe schat je jezelf in
bij dit thema?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage