1B Nederlands 31 maart

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Vandaag

• 3e uur Nederlands uit het boek > woordenschat
• Pauze
• 4e uur Studiemeter

Weet je nog?

Letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

We gaan nog even oefenen

Groen = letterlijk

Rood = figuurlijk

Letterlijk of figuurlijk?

Tim liep gisteren tegen een paaltje aan.

Letterlijk of figuurlijk?

Sammy liep vorige week tegen de lamp.

Letterlijk of figuurlijk?

De andere leerlingen hielden hun mond op slot.

Letterlijk of figuurlijk

Nova heeft veel huisdieren

Letterlijk of figuurlijk

Quinty heeft vlinders in haar buik

Letterlijk of figuurlijk

Buiten schijnt de zon.

Letterlijk of figuurlijk?

De regen gooide roet in het eten.

Letterlijk of figuurlijk

De juf werd zo rood als een kreeft

Letterlijk of figuurlijk

Ze baalde als een stekker.

Letterlijk of figuurlijk

De juf was haar bril vergeten

Letterlijk of figuurlijk

Zonder bril was ze zo blind als een mol

De vergelijking

Lees mee in het boek op bladzijde 94

Maak daarna opdracht 5 & 6

Studiemeter

Nova + Tim + Bas + Jamey  + Levi + Shanïa = oefentoets

Bas + Quinty + Sammy = eindtoets

Clarinsa + Mark starten thema 2