Köln

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Köln

Leg je boek open op blz. 57.

Vraagje

Wat is het bekendste gebouw van Keulen?

Welke regel gebruiken we om werkwoorden te vervoegen?

1. De cafebazenregel
2. De feesttentenregel
3. De kerstbomenregel
4. De carnavalskostuumregel

Zwakke werkwoorden

Zwakke werkwoorden met een stam op -d of -t

ich                     rede

du                      redest

er/sie/es         redet

wir                     reden

ihr                      redet

sie/Sie             reden

Warten: ich ...

1. warte
2. wartst
3. warttt
4. warten

Warten: du...

1. warte
2. wartst
3. wartest
4. warten

reden: er...

1. rede
2. redt
3. redst
4. redet

arbeiten: Sie...

1. arbeit
2. arbeitet
3. arbeite
4. arbeiten

Arbeiten: wir...

1. arbeiten
2. arbeitten
3. arbeit
4. arbeite

Warten: ihr...

1. warte
2. wartet
3. warten
4. wart

het voltooid deelwoord 

Het voltooid deelwoord

Huiswerk

Maak opdrachten 9, 10 en 11 op blz. 59.

Leer grammatica A en B op blz. 58.

Nehmt euer Buch auf Seite 59.

Macht Aufgabe 12 auf Seite 60.

Hoe schrijf je 20?

Hoe schrijf je 31?

Hoe schrijf je 44?

Hoe schrijf je 75?

Hoe schrijf je 93?

An die Arbeit!

Macht Aufgaben 13 (S.61) und 1 (S.62).

Mögen

Mögen heeft meerdere betekenissen: houden van, leuk vinden, lusten, aardig vinden, mogen.

Er (mag) heute nicht in die Disko.

Er (moet) früh ins Bett.

Ich (mag) zum Glück heute Abend ausgehen.

Wir (mogen) eigentlich alles!

Dann (kunnen) wir auch zusammen in den Urlaub fahren.

Er (kan) dann leider nicht mit.

(Houd) du (van) es auszugehen?

Nein, ich (houd van) shoppen.

Ich (moet) aber morgen arbeiten.

Ihr (moeten) auch arbeiten, oder?

(Houdt) Sie (van) Ihre Arbeit, Herr van Dieren?

Ihr (mogen) fast aufräumen.