hst 10 paragraaf 1 "zure, neutrale en basische oplossingen"

Hst 10.1 "zure, neutrale en basische oplossingen"
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hst 10.1 "zure, neutrale en basische oplossingen"

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt voorbeelden benoemen van zure en basische oplossingen in het dagelijkse gebruik. 
  • Je kunt een aantal indicatoren benoemen waarmee kan worden nagegaan of een oplossing zuur, basisch of neutraal is. 
  • Je kunt de mate van zuur of basisch zijn van een oplossing aanduiden met de pH-schaal. 
  • Je kunt met universeel indicatorpapier de zuurgraad van een oplossing meten. 

Slide 2 - Diapositive

vandaag
Wat weet je al van zuren en basen
introductie
filmpje van Miranda Onstenk
uitleg hst 6 paragraaf 1
quizvragen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Waar denk je aan bij een zuur

Slide 5 - Carte mentale

Waar denk je aan bij een base

Slide 6 - Carte mentale

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

zuur/neutraal/base
pH 0-6: zuur
pH 6-8: neutraal (water)
pH 8-14: basisch 

pH 1 punt omlaag = 10x zo zuur

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

zuren/basen

Slide 11 - Carte mentale

Welke stof is een zuur?

A
azijn
B
soda
C
gootsteenontstopper
D
water

Slide 12 - Quiz

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker

Slide 13 - Quiz

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 14 - Quiz

Wat is de zuurgraad (pH) van water
A
0
B
7
C
10
D
14

Slide 15 - Quiz

Hoe maak je een zuur?
A
Een zout verhitten .
B
Een zout verhitten en dan water toevoegen?
C
Een zout verhitten, het gas opvangen en daar water aan toe voegen.
D
Een zout verhitten en water toevoegen.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Vidéo

Oplossingen

Een oplossing is een mengsel van een vloeibaar oplosmiddel met een andere stof die helder is.


We gaan nu uit van oplossingen met water als oplosmiddel.


Slide 18 - Diapositive

Oplossingen

We kunnen alle oplossingen verdelen in drie groepen.

  1. zuren
  2. neutrale oplossingen
  3. basen

Slide 19 - Diapositive

Oplossingen.

Kenmerk:

Een zuur is een oplossing met waterstofionen. Hierdoor reageert het zuur agressief.

Een base is juist een oplossing die waterstofionen kan "opnemen". Ook dit levert weer een agressieve reactie.

Een neutrale stof zit er tussenin en reageert dus niet agressief.

Slide 20 - Diapositive

pH (concentratie Waterstof)

We geven de zuurgraad aan met de pH.

de pH van 7 is neutraal, daaronder is zuur en daarboven is basisch.

Hoe verder weg van de 7 des te agressiever (sterker) is de zuur of de base.

De schaal loopt van 1 t/m 14.

Slide 21 - Diapositive

Aantonen van een zuur/base
  • pH meter
  • universeel indicator papier (pH papier)
  • Rood en blauw lakmoes
  • Indicatoren (Binas 36)

Slide 22 - Diapositive

pH
pH 1-tot 7: zuur
pH 7: neutraal (water)
pH van 7-14: basisch 

pH 1 punt omlaag = 10x zo zuur

Slide 23 - Diapositive

Schoonmaken

Zure schoonmaakmiddelen zijn geschikt om kalk op te lossen. (Schoonmaak azijn, antikal, zoutzuur)


Basische schoonmaakmiddelen zijn geschikt om vetten op te lossen. (Ammonia, gootsteenontstopper, soda)

Slide 24 - Diapositive

Zuren

Je moet een paar zuren bij naam en formule kennen:

Zoutzuur (HCl)

Zwavelzuur (H2SO4)

Salpeterzuur (HNO3)

Koolzuur (H2CO3)

Azijnzuur (HAc)


Slide 25 - Diapositive

Base

Je moet ook een paar basen kennen:

  • Ammonia (NH3 oplossing)
  • Natronloog (NaOH oplossing)
  • kalkwater (Ca(OH)2 oplossing)

Slide 26 - Diapositive

zuren/basen

Slide 27 - Carte mentale

Welke stof is een zuur?

A
azijn
B
soda
C
gootsteenontstopper
D
water

Slide 28 - Quiz

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker

Slide 29 - Quiz

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 30 - Quiz

Wat is de zuurgraad (pH) van water
A
0
B
7
C
10
D
14

Slide 31 - Quiz

Hoe maak je een zuur?
A
Een zout verhitten .
B
Een zout verhitten en dan water toevoegen?
C
Een zout verhitten, het gas opvangen en daar water aan toe voegen.
D
Een zout verhitten en water toevoegen.

Slide 32 - Quiz

Gebruik je BINAS
welke kleur heeft fenolrood bij een zuur
A
rood
B
oranje
C
geel
D
kleurloos

Slide 33 - Quiz

Gebruik je Binas
methylrood heeft een gele kleur, welke pH kan dit zijn?
A
1
B
3
C
5
D
7

Slide 34 - Quiz

Gebruik je Binas
welke kleur heeft rodekoolsap als de pH 12 is
A
rood
B
paars
C
blauw
D
groen

Slide 35 - Quiz

Gebruik nog steeds je BINAS
welke pH kun je hebben als thymolblauw geel kleurt
A
1
B
5
C
9
D
14

Slide 36 - Quiz