Klas 2KT2 Lesweek 25 - Les 1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Kapitel  vier

Achtung:

Handys in deiner Tasche (nicht in deiner Hosentasche).

Du sitzt auf deinem eigenen Platz.

Auf deinem Tisch liegen:

dein Heft und dein Etui

Was macht ihr diese Stunde?

Lernziele

Was lernt ihr diese Stunde?

- Je kunt het werkwoord in de tegenwoordige tijd gebruiken.

- Je kunt het voltooid deelwoord gebruiken.

Wichtig!                                                                          

Donnerstag 16. März

-> Test Kapitel 3 + 4

-> Heb jij een 5,5 of hoger dan krijg jij een bonus van 0,25 want waarschijnlijk heb jij de taakbrief af.

-> Lager dan 5,5 dan kijk ik jouw taakbrief na. 

Landeskunde Aufgabe kijk ik na.

Landeskunde Aufgabe

Deutschland in vogelvlucht.

Na deze opdracht weet jij veel meer over Duitsland en ben je een kampioen in goed zoeken.

Inleveren uiterlijk vrijdag 17 maart.

Niet af? Dan blijf jij op school om de opdracht af te maken.

Oefentoets

- We maken samen de oefentoets van Kapitel 3 + 4

- Je krijgt 3 minuten de tijd om een onderdeel te maken.

- Heb je vragen? Steek je vinder op. 

- Ik vraag kris / kras door de klas

- Het is stil in de klas en iedereen doet mee

- Klaar? Begin dan vast me het volgende onderdeel.

das Ruckzuckspiel

Was brauchst du?

- Papier

- Kugelschreiber oder Bleistift

Spielregeln Teil 1.

- Bilde Paare (tweetallen)

- Hansl und wer Gretl

- Beneden in de aula hangen 2 formulieren met daarop Duitse woorden van Kapitel 3 + 4

das Ruckzuckspiel

Spielregeln Teil 2

- Gretl rent naar het formulier (zonder pen en papier).

- Gretl onthoudt zoveel mogelijk woorden en ren terug naar Hansl.

- Gretl vertelt de woorden die ze heeft onthouden aan Hansl.

- Hansl schrijft ieder woord op het papier

- Weet Hansl niet hoe je het woord schrijft dan moet Gretl het spellen.

- Wanneer je klaar bent, ga je zitten -> ik check vervolgens of de woorden goed geschreven zijn.

Achtung! Ik let ook op hoofdletters!

Het verhaal van idewis en (fe)esttenten

E-ST-T-EN-T-EN regel

Stap 1: bepaal de stam van het werkwoord -> knip -en eraf.

wohnen -> -en = wohn

Stap 2: vind het persoonlijk voornaamwoord in de zin:

Stap 3: plak nu de juiste uitgang achter de stam.

ich	du	er / sie/ es	wir	ihr	sie / SIe
e	st	t	en	t	en

idewis + ESTTENTEN

ich	i	e
du	d	st
er / sie / es	e	t
wir	w	en
ihr	i	t
sie / Sie	s	en

het voltooid deelwoord (Nederlands)

het voltooid deelwoord (Nederlands)

het voltooid deelwoord (Deutsch)

het voltooid deelwoord (Deutsch)

het voltooid deelwoord (Deutsch)

Hausaufgaben überprüfen und checken 

Taakbrief

Antwoorden komen in Teams.

Nakijken met een andere kleur pen.

Donnerstag

Test Kapitel 3 + 4

Je hebt je tijd nodig, dus zorg dat je op tijd bent.