Leerjaar 3 hst 4 les 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

4.2 Aan de slag

Hst 4 Werkt dat zo?

Leerdoelen

• Je leert wat een arbeidsovereenkomst is en wat een CAO is.
• Je leert wat proeftijd is
• Je leert wat bruto en netto loon is en hoe je deze kunt berekenen
• Je leert wat het minimumloon is en hoe je hiermee moet rekenen
• Je leert wat de arbo en arbeidstijdenwet zijn.

Arbeidsovereenkomst

1. Wat voor werk doe je
2. Hoeveel uren je werk
3. Hoeveel loon je krijgt

De meeste afspraken uit je arbeidsovereenkomst staan in je

^CAO

Collectieve arbeidsovereenkomst

Proeftijd

• staat in je arbeidsovereenkomst
• 1 of 2 maanden
• bij een contract van 6 maanden geen proeftijd
• in de proeftijd kun je ook zelf het contract opzeggen

Bruto- en nettoloon

• Brutoloon = afgesproken loon met werkgever
• Nettoloon = brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)

voorbeeld; Je brutoloon is €1850. Daarop wordt € 165 aan loonbelasting ingehouden en € 92 aan sociale premies.

Je nettoloon is € 1850 - (€ 165 +€ 92) = € 1593

minumin loon

• hoeveel een werknemer van 23 en ouder minimaal moet verdienen
• Ben je jonger dan is het een percentage van de 23 jarige
• per dag verdient een 23 € 69,59
• de regering bepaalt het.

• Arbowet 

• Arbeidstijdenwet 

Regels voor veilige arbeidsomstandigheden

Regels voor werk en rustijden

Wat is een CAO?

1. Centrale Arbeidsovereenkomst
2. Collectieve Arbeidsonderneming
3. Centrale Arbeidsonderneming
4. Collectieve Arbeidsovereenkomst

Een collectieve arbeidsovereenkomst is een afspraak tussen de vakbonden en werkgevers

1. Juist
2. Onjuist

Hoe lang mag een proeftijd maximaal duren?

1. 1 maand
2. 6 maanden
3. 2 maanden
4. onbeperkt

Als de overheid de belastingen verlaagt?

1. dan stijgt het bruto loon
2. dan neemt de consumptie af
3. dan stijgt het netto loon
4. dan geef je minder uit

Wat staat er in de Arbowet?

1. Regels voor werk- en rusttijden
2. Regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden

Deze wet regelt de werk- en rusttijden

1. Arbowet
2. Arbeidstijdenwet

Aan de slag

Maken opdracht 1 t/m 13 plus de samenvatting van paragraaf 4.2