U2- les 8 periode 1 aanwijzende vrnwd este/esta/estos/estas

La clase de español de U2
lunes, 27 de septiember de 2021
lesdoel:  je leert wat dit/deze is in het Spaans  en je herhaalt vocabulaire over familie 
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansWOStudiejaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

La clase de español de U2
lunes, 27 de septiember de 2021
lesdoel:  je leert wat dit/deze is in het Spaans  en je herhaalt vocabulaire over familie 

Slide 1 - Diapositive

Hoy en clase
  • La clase anterior
  • La preparación de la clase
  • ver vídeo la familia
  • escribir la presentación
  • evaluar
  • la preparación para la siguiente clase

Slide 2 - Diapositive

Bekijk je toets en schrijf op wat je beter moet begrijpen of leren
timer
2:00

Slide 3 - Question ouverte

 la preparación de la clase
Aprender los verbos irregulares (llamarse/tener/ser) y las terminaciones de los verbos regulares

Slide 4 - Diapositive

vertaal de volgende werkwoorden:
1. somos
2. os llamáis
3. tienes
4. es
5. son
timer
2:00

Slide 5 - Question ouverte

timer
1:00
Escribe en español todas las palabras que sabes sobre la familia

Slide 6 - Carte mentale

5

Slide 7 - Vidéo

01:45
¿Quién es Julia?
Contesta en holandés.

Slide 8 - Question ouverte

01:54
¿Quién tiene la bici?
A
Julia
B
Ana
C
La madre
D
El padre

Slide 9 - Quiz

02:43
¿Cuántos años tiena Ana?
A
12
B
15
C
10
D
13

Slide 10 - Quiz

03:02
¿Cómo es Julia?

A
verlegen
B
sociaal
C
gul
D
sportief

Slide 11 - Quiz

03:45
Describe el tío en holandés
timer
1:00

Slide 12 - Question ouverte

Escribe en español 4 formas van een
timer
1:00

Slide 13 - Question ouverte

Escribe en español 4 formas van het/de
timer
1:00

Slide 14 - Question ouverte

De aanwijzende voornaamwoorden: dit, deze
este (dit/deze) chico
esta (dit/deze) chica
estos (deze) chicos
estas (deze) chicas

4 vormen en net als het bijvoeglijk naamwoord en de (on) bepaalde voornaamwoorden past het zich aan het zelstandig naamwoord
Aquí = hier

Slide 15 - Diapositive

Escribir para tu presentación 2
  1. naam
  2. achternaam
  3. leeftijd
  4. verjaardag
  5. nationaliteit

Slide 16 - Diapositive

Escribir para tu presentación 2
6. Geboorteplaats
(waar is hij/zij geboren?)
7. Woonplaats
(waar woont hij/zij?
8. familie
(wat is hij/zij van jou?)
9. Uiterlijk
(kleur ogen, haar, lengte, omvang?)
10. Karakter
(1 goede en slechte eigenschap)

Slide 17 - Diapositive

Escribe en holandés wat je vandaag hebt geleerd.
timer
1:00

Slide 18 - Question ouverte

La preparación para el jueves
Aprender el vocabulario de la familia y el físico (magister agenda)
Aprender este/esta/estos/estas (in je aantekeningen)

Slide 19 - Diapositive