Disk thema 2 + herhalen negatie (les 1)

• NT2
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Nederlands

juf Hilde

Les 1

31-10-2022

vaak

• veel keer 
• zin: Ik ga vaak naar de film.
• zin: Ik eet vaak pasta.
• zin: Zij gaat vaak naar de wc.

vertellen

• zeggen 
• verhaal vertellen
• werkwoord:                                             ik vertel - wij vertellen
• zin: De docent vertelt een verhaal.
• zin: Mijn oma kan veel verhalen vertellen.

vervelend

• niet leuk /saai
• antoniem: leuk
• zin: Soms vind ik de les woordenschat vervelend.
• zin: Mijn broertje is vervelend.

weer

• nog een keer
• het weer: koud, warm, zonnig, regen, 
• zin: Ik kom weer terug.
• zin: Zij gaat weer naar huis.
• zin: Kom je morgen weer op school?

willen

• iets graag willen hebben/willen doen/willen zijn 
• werkwoord: ik wil - wij willen
• antoniem: moeten
• zin: Wij willen graag de Nederlandse taal leren. 
  
• zin: Later wil ik graag dokter worden.
  

willen

zeggen

ik zeg

jij zegt - zeg jij?

hij zegt

zij zegt

u zegt

wij zeggen

jullie zeggen

zij zeggen

Dit is een groot gezin

zelf

= self

Ik doe het zelf. 

Ik heb deze tekening zelf gemaakt.

ziek

• je vervelend voelen omdat er iets met je lichaam niet goed is
• ziek zijn/ziek worden
• antoniem: beter zijn/beter worden

• zin: Ik ben voel mij niet zo lekker, ik ben ziek. 

zonder

= without

Ik heb een smiley zonder mond getekend.

de zoon

halen

• meenemen naar hier 
• werkwoord
• zin: Ik haal mijn zusje van school.
• zin: Zij haalt haar boek uit de tas.

Disk: zelfstandig werken

Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema 2 'Bellen en mailen.'

Wil je een toets maken? Vraag het je docent!

play.kahoot.it

De ontkenning

Maak de zinnen ontkennend

Adam en Cassian luisteren altijd.

Ik zit in de les.

Ik ben blij. 

Ik heb een leuke klas.

Drink jij koffie?

Wij hebben twee telefoons.

Hij gaat graag naar de stad.

Wanneer gebruik je geen?

1. Voor een de-woord of het-woord

dat niet specifiek wordt gebruikt.

2. Bij stofnamen (koffie, thee, 

suiker, zand, goud, zilver, hout

, papier, enz.

Tom drinkt geen water.

Diana heeft geen rode pen.

Ik heb geen zin in rekenen.

Denis heeft geen papier.

Wanneer gebruik je niet?

Khuzama werkt niet.	Na een werkwoord
Belal is niet boos.	Voor een bijvoeglijk naamwoord
De kat ligt niet op de grond.	Voor een voorzetsel
Ali komt niet te laat.	Voor andere woorden

Vandaag hebben we .... huiswerk.

1. niet
2. geen

Ik vind wandelen .... leuk.

1. niet
2. geen

Ik heb .... geslapen.

1. niet
2. geen

Ik heb hier .... computer.

1. niet
2. geen

Waarom ben je .... op tijd?

1. niet
2. geen

Ik drink .... cola.

1. niet
2. geen

Ik hou .... van koffie.

1. niet
2. geen

Zij heeft ........... zin in thee.

1. niet
2. geen

Wil ze ook .............. koekje?

1. niet
2. geen

Heb je ............... huiswerk gemaakt?

1. niet
2. geen

Heb je ............... boek mee genomen?

1. niet
2. geen

Maak nu de opdrachten!

Klare Taal

Grammatica

Les niet/geen

Spreken

1                                                        

Wat weet je over niet/geen?          

Vertel 1 ding dat je geleerd hebt. 

2                                                         

Maak een zin met niet of geen.     

   

3                                                        

Wat vond je van deze les?              

Geef je mening!                               

Rendictee

Maak teams (tweetallen).

Wie doet wat?

Één leerling gaat rennen en onthouden.

Één leerling gaat met het woord een zin

schrijven.

Het groepje met de meeste correcte zinnen is de winnaar!

De docent bespreekt na afloop de betekenis van de woorden.

TV SOAPS

Over Marieke, Martin en.....