Herhaling argumenten

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Lessonup

Welkom H4C

Leg alvast pen en papier op tafel. 

Vandaag:

- planning periode 4

- oefenen met argumentatie

Periode 4: PTA

- examenvaardigheden

- troublespeech (boekopdracht)

PTO 3:

- 19: overtuigen

- 20: argumentatiestructuren

- 21: argumentatieschema's 

- 22: drogredenen

argumenteren

standpunt

betoog

argumenten

iemand overtuigen met taal

mening/opvatting

alle argumenten bij elkaar. 

ondersteunen je standpunt

Dat de maximum snelheid op de snelweg is verlaagd is goed. Het is beter voor het milieu.

1. argument - standpunt
2. standpunt - argument

Snelle e-bikes zijn vaker betrokken bij ongelukken: mij zal je niet op zo'n ding zien.

1. argument - standpunt
2. standpunt - argument

Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden. Dan daalt de criminaliteit.

1. argument - standpunt
2. standpunt - argument

Het gaat straks regenen, ik zou maar een paraplu meenemen.

1. argument - standpunt
2. standpunt - argument

Iedereen zou moet stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor je gezondheid. Je kan er allerlei ziektes door krijgen.

1. enkelvoudig
2. nevenschikkend
3. onderschikkend

Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor je gezondheid en kost veel geld.

1. afhankelijk
2. onafhankelijk

Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken kost veel geld en het is belangrijk om geld te besparen.

1. afhankelijk
2. onafhankelijk

Nederlands is een heel leuk vak.

Nederlands is een heel leuk vak.

Nederlands is een heel leuk vak.