4.4 vermogen en energie

Jay
Liza
Thara
            bord       en       docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
 
Heb je een vaste plek, dan is dit voor je eigen groei en vooruitgang. 
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Jay
Liza
Thara
            bord       en       docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
 
Heb je een vaste plek, dan is dit voor je eigen groei en vooruitgang. 

Slide 1 - Diapositive

Dilano
Karol
Isabel
Chinouk
Billy
Piotr
Sia
Romy
                          bord  
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
Leg je huiswerk klaar voor controle!
r
a
a
m

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Absentie
Hoofdstukopbouw
Herhaling vorige les
Uitleg hoofdstuk
Opdrachten maken
Afsluiting

Slide 3 - Diapositive

Hoofstukopbouw 'Elektriciteit'
1. Een stroomkring maken
2. Spanningsbronnen
2. Spanningsbronnen deel 2
3. Schakelingen
practicum
4. Vermogen en energie
Herhaling en uitleg praktische toets
Toets

Slide 4 - Diapositive

Doel: Je kent de symbolen
Er wordt getekend om te laten zien hoe een schakeling in elkaar zit. 

Slide 5 - Diapositive

Doel: Je weet het verschil tussen een parallelschakeling en een serie schakeling. 
Serieschakeling: 
- Deze heeft geen vertakkingen
- De stroom gaat door alle onderdelen van de schakeling. 

Slide 6 - Diapositive

Doel: Je weet het verschil tussen een parallelschakeling en een serie schakeling. 
Parallelschakeling: 
- Deze vertakt zich. Elke vertakking is een andere stroomkring.  
- Dit wordt meestal gebruikt. 

Slide 7 - Diapositive

Doel: Je weet het verschil tussen een parallelschakeling en een serie schakeling. 
Elke kleur is een andere stroomkring. 

Slide 8 - Diapositive

Je kunt een schakelschema tekenen van eenvoudige serie- en parallelschakelingen. 

Slide 9 - Diapositive

Doel: Je kunt uitleggen waarom elektrische apparaten bijna altijd parallel geschakeld worden.

Slide 10 - Diapositive

Doel: Je kunt de grootte van de stroomsterkte beredeneren in een schakeling. 
Serieschakeling: stroomsterkte is overal even groot
Parallelschakeling: De stroom splitst zich. 



Bij 1 en 2 is het de TOTALE stroom. 
Bij 3, 4, 5, 6 en 7 is het een deel van
de stroom. In dit geval 1/5de deel. 
1                   3           4          5            6      7

2

Slide 11 - Diapositive

Pak je boek erbij: 
blz 160 - 164
Opdracht 1 – 15

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 1-3 kijken we zonder vb na. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Leg uit wat een parallel schakeling is:

Slide 19 - Question ouverte

Leg uit wat een serieschakeling is.

Slide 20 - Question ouverte

Waarom is in een serieschakeling de stroomsterkte hoger dan in een parallelschakeling?

Slide 21 - Question ouverte

Staat de lamp
hier aan of uit?
A
Aan
B
uit

Slide 22 - Quiz

Hoofstukopbouw 'Elektriciteit'
1. Een stroomkring maken
2. Spanningsbronnen deel 1
3. Spanningsbronnen deel 2
3. Schakelingen
practicum
4. Vermogen en energie
Herhaling en uitleg praktische toets
Toets

Slide 23 - Diapositive

Doel: Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
Vermogen: Het vermogen geeft aan hoeveel elektrische energie het apparaat in 1 seconde verbruikt. 

Dit kan verschillen. Denk maar aan je telefoon. Als je veel doet en veel aan hebt staan, dan gaat je batterij sneller leeg. Zet je hem op standby dan is het vermogen heel klein. 
1kW = 1000W
1 W = 0.0001kW

Slide 24 - Diapositive

Doel: Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen. 
Formule:
Vermogen                 = spanning               x stroomsterkte
Vermogen in Watt = Spanning in Volt x stroomsterkte in ampère  
W = V x A

Voorbeeld: Op een website wordt reclame gemaakt voor een ledlamp. Deze zou een laag vermogen hebben. 
Spanning = 12 V
stroomsterkte = 220 mA --> Hoeveel A?       (Eerst omrekenen?)

Slide 25 - Diapositive

stroomsterkte = 220 mA -->
Hoeveel A??

Slide 26 - Question ouverte

Doel: Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen. 
Voorbeeld: Op een website wordt reclame gemaakt voor een ledlamp. Deze zou een laag vermogen hebben. 
Spanning = 12 V
stroomsterkte = 220 mA --> 0.22A

Wat weet je?
Vermogen = spanning x stroomsterkte
       ?              = 12 V     x    0.22

Slide 27 - Diapositive

Vermogen = spanning x stroomsterkte
? = 12 V x 0.22
Reken maar uit.

Slide 28 - Question ouverte

Vermogen = spanning x stroomsterkte
? = 6 V x 25A
Reken maar uit. Wat is het vermogen?

Slide 29 - Question ouverte

Je weet dat een lampje een spanning heeft van
2,4 V. De stroomsterkte van hetzelfde lampje is 500mA. Wat is het vermogen?

Slide 30 - Question ouverte

Doel: Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt. 
Vermogen: Het vermogen geeft aan hoeveel elektrische energie het apparaat in 1 seconde verbruikt. 

Als een batterij meer elektrische energie kan opslaan, kan een apparaat - bij hetzelfde vermogen - langer werken. 

Een apparaat bestaat uit verschillende onderdelen. Het vermogen van al die onderdelen bij elkaar  is het vermogen van een apparaat.  

Slide 31 - Diapositive

Doel: Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt. 
Dus hoe meer onderdelen in een apparaat. (apps op je IPad)
Hoe meer vermogen per seconde gebruikt wordt. 
En hoe meer elektrische energie verbruikt wordt. 

Je kunt bij  'instellingen' -->  ‘batterij en energiebesparing’;
Klik op ‘batterijverbruik’, zie hoeveel vermogen elke app gebruikt. 




Slide 32 - Diapositive

Wat is het vermogen in dit hoofdstuk?
A
Al je geld bij elkaar
B
Je geld en je bezittingen
C
hoeveel elektrische energie het app in 1 sec verbruikt.

Slide 33 - Quiz

Wat is de berekening/formule van het vermogen?
A
spanning = stroomsterkte x vermogen
B
vermogen = spanning x stroomsterkte
C
vermogen = sterkte x stroom

Slide 34 - Quiz

230 mA = 0,023 A
Waar of niet waar
A
Waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

220 A = 22000 mA
A
Waar
B
niet waar

Slide 36 - Quiz

Aan de slag:
(samen) Lezen blz 165 - 168
maken opdracht 1 - 13
Begrippenlijst  BS 4
Klaar: aftekenen en online flitskaarten oefenen

Slide 37 - Diapositive

Afsluiting
  • Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
  • Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.  
  • Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt. 


Slide 38 - Diapositive

Wat is het vermogen?
A
Al je geld bij elkaar
B
Je geld en je bezittingen
C
hoeveel elektrische energie het app in 10 sec verbruikt.
D
hoeveel elektrische energie het app in 1 sec verbruikt.

Slide 39 - Quiz

Wat is de berekening/formule van het vermogen?
A
vermogen = sterkte x stroom
B
spanning = stroomsterkte x vermogen
C
vermogen = spanning x stroomsterkte

Slide 40 - Quiz

230 mA = 0,021 A
Waar of niet waar
A
Waar
B
niet waar

Slide 41 - Quiz

Bedankt
En succes met leren!

Denk aan het maken van een mindmap. 
Morgen uitleg van de toets en een oefentoets. 

Vergeet je IPad niet morgen!

Slide 42 - Diapositive