1hv Ch.5 gramm.D passé composé (2)

Wat is de passé composé?
A
De tegenwoordige tijd (ik dans)
B
De onvoltooid verleden tijd (ik danste)
C
De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
1 / 19
suivant
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Wat is de passé composé?
A
De tegenwoordige tijd (ik dans)
B
De onvoltooid verleden tijd (ik danste)
C
De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)

Slide 1 - Quiz

De passé composé...
A
bestaat uit een volt.dw.
B
bestaat uit een hulpww en een volt.dw.
C
bestaat uit een hulpww.

Slide 2 - Quiz

Het hulpww. hebben we voor vandaag moeten leren, namelijk:
A
het werkwoord être
B
het werkwoord avoir
C
het werkwoord op -er

Slide 3 - Quiz

Het vdw van een werkwoord op -er maak je heel eenvoudig:
A
-er blijft -er
B
-er wordt -e
C
-er wordt -é

Slide 4 - Quiz

Dus zeg je in het Frans:
Tu as .... un bon week-end?
A
passe
B
passé
C
passer

Slide 5 - Quiz

Ik heb een liedje gezongen =
A
Je suis chanté une chanson
B
J'ai chanter une chanson
C
J'ai chante une chanson
D
J'ai chanté une chanson

Slide 6 - Quiz

On ______ _________ (regarder) un film.
A
est regarder
B
a regarde
C
a regardé
D
a regarder

Slide 7 - Quiz

Nous ______ _________ (inviter) ma famille et mes amis.
A
avons invité
B
sommes invité
C
avons inviter
D
avons invitons

Slide 8 - Quiz

Passé composé
Ils ......... ................ (manger) une pizza?

Slide 9 - Question ouverte

Vous ............. ..................... (bavarder) au collège?

Slide 10 - Question ouverte

Ander onderwerp...
Wat als het onderwerp niet in het rijtje je/tu/il/nous/vous/ils staat?
Bijvoorbeeld: ma soeur / mes parents / nos amis / Carmen / Patrick et Simon

Slide 11 - Diapositive

Heel simpel....
je/tu/nous/vous staan altijd letterlijk in de oefening.
Dus als die er niet in staan, heb je te maken met il/elle of ils/elles.
Je hoeft dus alleen te kijken of het onderwerp enkelvoud of meervoud is!

Slide 12 - Diapositive

Simon et Simone ..... .......... (passer) de bonnes vacances.
A
as passé
B
a passé
C
avez passé
D
ont passé

Slide 13 - Quiz

Passé composé
5. Marc et Eline .......... ................... (adorer) le film.

Slide 14 - Question ouverte

Passé composé
5. Son frère .......... ................... (travailler) dans un camping.

Slide 15 - Question ouverte

Passé composé
5. Mes amies .......... ................... (manger) dans un restaurant.

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal: Mijn ouders hebben Parijs bezocht.

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal: Zijn broer heeft in een restaurant gegeten

Slide 18 - Question ouverte

Deze les ...
A
heb ik alles goed kunnen volgen
B
vond ik een beetje moeilijk
C
heb ik bijna alles begrepen
D
vond ik heel moeilijk

Slide 19 - Quiz