Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Nederlands - lezen 2F/3F
Slide 1 - Diapositive
Vandaag
Voorbereiding en nulmeting
Na deze les weet je...
wat je kunt verwachten van het examen lezen/luisteren.
wat voor soort vragen je kunt verwachten.
hoe je je kunt voorbereiden op dit examen.
Slide 2 - Diapositive
Planning
September
Dinsdag - Esther Zielman
Vrijdag - Geert Reitsema
Lezen en luisteren
Oktober en verder
Geert Reitsema
Spreken & Gesprekken + Schrijven
Slide 3 - Diapositive
Het Centraal Examen lezen en luisteren 2F/3F
Je krijgt 120 minuten de tijd.
Je maakt het examen op de computer.
Je krijgt één totaalcijfer voor lezen en luisteren.
50 à 60 meerkeuzevragen.
Je mag deze hulpmiddelen gebruiken: - Pen en papier
Slide 4 - Diapositive
Soorten examenvragen
De meeste vragen testen of je begrijpt waar een tekst of fragment over gaat, of je hoofd- en bijzaken kunt onderscheiden, of de inhoud betrouwbaar is, enz.
Af en toe krijg je een vraag over de betekenis van een woord of een zin.
Voorbeeld vraag over betekenis woord / zin
Slide 5 - Diapositive
Vragen over tekstdoelen - welke vier tekstdoelen zijn er?
Slide 6 - Question ouverte
Informeren
Instrueren
Overtuigen
Activeren
Betoog
Recept
Gebruiksaanwijzing
Nieuwsbericht
Interview
Ingezonden brief
Opiniestuk
Reclamefolder
Recensie
Achtergrondartikel
Slide 7 - Question de remorquage
Vragen over onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp - waar gaat de tekst over in een of enkele woorden?
Hoofdgedachte - wat wordt er in één zin over dat onderwerp gezegd in de tekst ? (Ook wel: de kortst mogelijke samenvatting van de tekst)
Slide 8 - Diapositive
Vragen over tekstrelaties
Tekstverbanden Wat voor een verband hebben twee of meerdere alinea's met elkaar?
Signaalwoorden Woorden die een signaaltje afgeven waaraan je het tekstverband kunt herkennen.
Slide 9 - Diapositive
Conclusie
Tegenstelling
Reden / argument
Oorzaak-gevolg
hoewel
dus
kortom
doordat
echter
want
daarom
toch
desondanks
als gevolg van
omdat
concluderend
maar
Slide 10 - Question de remorquage
Vragen over de functie van een tekstdeel
Bijvoorbeeld:
Wat is de functie van de eerste vetgedrukte alinea?
Wat is de bedoeling van het tekstdeel in het kader?
Let op:
De inhoud van de tekst
De plaats van een tekstdeel (inleiding / slot)
De vormgeving en manier van presenteren
Slide 11 - Diapositive
Vragen over feiten en meningen - wat is het verschil tussen feiten en meningen?
Slide 12 - Question ouverte
Bestaat een informatieve tekst alleen maar uit feiten?
A
Ja, er worden geen meningen in genoemd
B
Nee, in een informatieve tekst staan vooral feiten, maar er kunnen net zo goed meningen in staan
C
Nee, in een informatieve tekst worden vooral meningen genoemd, maar wel van voor- & tegenstanders
Slide 13 - Quiz
Standpunten en argumenten
Standpunt - de mening die iemand over een onderwerp heeft. Ik vind dat... / Mijn mening is...
Argument - redenen waarmee je een ander overtuigt om er net zo over te denken.
Want, daarom, omdat,
Slide 14 - Diapositive
Een redenering beoordelen
Kloppen de aangevoerde feiten wel of zijn ze (deels) onjuist of onvolledig?
Zijn de feiten representatief of laten ze maar één kant van de zaak zien?
Zijn de argumenten die gegeven worden subjectief ofobjectief?
Is het argument wel geldig of is het eigenlijk een drogreden?
Slide 15 - Diapositive
Wat zijn aanwijzingen voor een betrouwbare tekst?
A
Voor- en tegenstanders komen allebei aan het woord.
B
De auteur of programmamaker neemt zelf een duidelijk standpunt in.
C
Feiten worden objectief beschreven en de bronnen worden vermeld.
Slide 16 - Quiz
Vragen over toon en houding
De deelnemers aan een gesprek kunnen zich op verschillende manieren opstellen. Hun houding kan neutraal zijn, maar ook partijdig, kritisch, verontwaardigd, enthousiast of afwijzend. Dat merk je aan de inhoud van wat ze zeggen, en aan de toon waarop.
Voor een leestekst geldt eigenlijk hetzelfde. Iemand die kritisch is, spreekt of schrijft anders dan iemand die enthousiast is.
Slide 17 - Diapositive
Tips voor het examen lezen, kijken en luisteren
Voor het examen:
Lees dagelijks een kwartiertje de krant (kan ook online, maar op papier heeft voorkeur)
Kijk iedere dag naar het nieuws of een actualiteitenprogramma (Jinek, Nieuwsuur, EenVandaag)
Tijdens het examen:
Zorg dat je goed uitgerust bent.
Lees de instructies (vooraf én bij de vragen) goed door.
Neem je tijd.
Baseer je antwoord op de tekst of het fragment.
Lees alle antwoordmogelijkheden goed door.
Slide 18 - Diapositive
Oefenexamen maken
www.toa.toets.nl
Gebruikersnaam: ezielman1234@landstede.nl
Wachtwoord: ddmmjjjjEmail
Instellingscode: Lands
Slide 19 - Diapositive
Verder voorbereiden
Ga naar: https://oefenen.facet.onl/facet/pages/oefen/mbo/?menu=3_0
Zorg ervoor dat je een examen 2F/3F aanklikt.
Maak een oefenexamen.
Slide 20 - Diapositive
https:
Slide 21 - Lien
Geldig argument of niet? Mijn oma dronk elke dag 3 glazen cola en zij is 92 jaar oud geworden. Het drinken van cola is dus gezond.