Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Quiz:
Wat weet je van Duitsland?
In deze quiz word je getest op je kennis
van de Duitse taal, politiek en cultuur.
Slide 1 - Diapositive
Elk team strijdt om de meeste punten.
Er zijn kennisvragen en blufvragen:
- Bij kennisvragen kiest elk team voor een antwoord (A, B of C).
- Bij blufvragen bieden de teams tegen elkaar op wie de meeste goede antwoorden denkt te hebben.
Slide 2 - Diapositive
- Na het lezen van de vraag en de antwoorden krijgt ieder team tien seconden de tijd om te overleggen. Op mijn teken steekt elk team een A, een B of een C in de lucht.
- De teams die het juiste antwoord hebben gegeven, krijgen een punt.
- Sommige vragen zijn blufvragen, schattingsvragen of open vragen. Bij een blufvraag krijgt ieder team kort de tijd om te bedenken hoeveel goede antwoorden het denkt te weten. Het team met het hoogste bod mag het proberen. Lukt het om binnen een minuut het juiste aantal antwoorden te geven, dan krijgt dat team twee punten. Lukt het niet, dan krijgen alle andere teams een punt. Bij de open vraag en de inschattingsvraag schrijven de groepen hun antwoord op het lege vel papier.
- We gaan beginnen!
Slide 3 - Diapositive
Duitsland is niet ingedeeld in provincies, maar in deelstaten. Hoeveel deelstaten heeft Duitsland?
A
11
B
16
C
20
Slide 4 - Quiz
Wat is de bijnaam van bondskanselier Angela Merkel?
A
Die Professorin
B
Die Eiserne Dame
C
Mutti
Slide 5 - Quiz
Wat is het hoogste cijfer dat je in Duitsland op school kunt halen?
A
6
B
1
C
10
Slide 6 - Quiz
Wat is de bijnaam van voetbalclub Bayern München?
A
FC Hollywood
B
FC Die Champions
C
FC Hollandia
Slide 7 - Quiz
Je krijgt nu vier open vragen.
Het zijn vier woorden, die in het Duits en het Nederlands hetzelfde klinken, maar een verschillende betekenis hebben. Per goed antwoord krijg je een punt.
Slide 8 - Diapositive
Wat is de Nederlandse betekenis van: schlimm?
Slide 9 - Question ouverte
Wat is de Nederlandse betekenis van: doof?
Slide 10 - Question ouverte
Wat is de Nederlandse betekenis van: nett?
Slide 11 - Question ouverte
Wat is de Nederlandse betekenis van: Bahn?
Slide 12 - Question ouverte
Welk sportmerk is niet Duits?
A
Puma
B
Nike
C
Adidas
Slide 13 - Quiz
Hoe heette de munt van Duitsland voor de euro werd ingevoerd?
A
Reichskrone
B
Deutsche Mark
C
Reichsmark
Slide 14 - Quiz
Wat is de bijnaam van het Duitse voetbalelftal?
A
Die Bundeself
B
Die Deutschen Adler
C
Die Mannschaft
Slide 15 - Quiz
Welke volgorde hebben (van boven naar beneden) de kleuren van de Duitse vlag?
A
Zwart-rood-goud
B
Rood-goud-zwart
C
Goud-rood-zwart
Slide 16 - Quiz
Schattingsvraag: hoeveel inwoners heeft Duitsland?
Slide 17 - Question ouverte
Blufvraag: Welke Duitse automerken ken je? Het team met het hoogste bod mag het proberen. Wer wagt es?
Slide 18 - Question ouverte
Oktoberfest is ………..
A
Bierfeest
B
Worstfeest
C
Kaasfeest
D
Schoolfeest
Slide 19 - Quiz
In Duitsland wordt een waardering op school van ... tot en met ..... gegeven,
A
2-5
B
1-6
C
1-10
D
10-20
Slide 20 - Quiz
in Duitsland bestaan meer dan ........... verschillende soorten worst.
A
100
B
500
C
1000
Slide 21 - Quiz
Een Duitser vond ................... uit.
A
televiesietoestel
B
gummybeertjes
C
voetbal
D
smeerkas
Slide 22 - Quiz
bellen betekent in het Duits ...........
A
blaffen
B
roepen
C
schreeuwen
D
huilen
Slide 23 - Quiz
De meest voorkomende Duitse achternaam is .................
A
Jansen
B
Meier
C
Schmidt
D
Müller
Slide 24 - Quiz
Einde quiz
Wacht op de uitslag. Het winnende team mag zijn prijs bij mij ophalen.