Herhaling H2: De Griekse Wereld

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Herhaling H2 

kennis ophalen 

nummer 1, 2 en 3 krijgen een lolly

De Griekse wereld was op het gebied van de cultuur een eenheid.

Waaruit bestond die culturele eenheid?

1. op het gebied van de goden, de taal en de verhalen
2. op het gebied van de bestuursvorm, de natuur en de taal
3. op het gebied van de woonplaats, de goden en de taal
4. op het gebied van de goden, de taal en de bestuursvorm

De Griekse wereld was geen politieke eenheid. Wat is GEEN reden hiervoor?

1. Niet iedereen was een landbouw-stedelijke samenleving
2. De zee
3. De losse eilanden
4. Het gebergte

Dit is géén kenmerk van de Griekse goden

1. Polytheïstisch
2. Natuurgodsdienst
3. Mythologie
4. Dierenhoofden

De Griekse mythologie bevatte verhalen over ...

1. Goden
2. Goden én halfgoden
3. Goden én halfgoden én helden
4. Goden én halfgoden én helden én mensen

Hoe noemen we het wanneer je gelooft in meerdere goden?

1. Monotheïsme
2. Griekse mythologie
3. Polytheïsme
4. Jodendom

Monarchie

Democratie

Aristocratie

Oligarchie

Tirannie

Een iemand heeft de macht en die is erfelijk

Een kleine groep heeft de macht, deze groep bestaat uit mensen van adel.

Een kleine groep heeft de macht, deze groep bestaat niet alleen uit mensen van adel.

Een iemand heeft de macht en heeft deze macht onrechtmatige verkregen. 

Het volk heeft de macht.

Wat was geen onderdeel van de Griekse beschaving?

1. De Griekse mythen
2. De Griekse taal
3. De Griekse wetenschap
4. De Griekse kolonisatie

Een polis is:

1. Een stadstaat
2. Een Grieks dorp
3. Een stadstaat met het omliggende land
4. Glashelder.

Wat is kolonisatie?

1. Het verschepen van producten naar andere landen
2. Het veroveren van andere landen om economisch gewin
3. Het slaan van slaven
4. Het veroveren van landen om het rijk te vergroten

De Grieken stichtten kolonies langs de kusten van de Middellandse- en de Zwarte Zee.

Welke zin gaat over een GEVOLG van deze kolonisatie?

1. De Griekse boeren konden onvoldoende voedsel produceren.
2. De Griekse bevolking groeide
3. De Griekse handel groeide
4. Geen van de genoemde zinnen is een GEVOLG van deze kolonisatie.

Wat past goed bij de Griekse wetenschap?

1. Kennis verzamelen en nauwkeurig bestuderen
2. Mythen schrijven
3. Verklaringen zoeken in de verhalen over de Goden
4. Verhalen verzamelen en goed bestuderen

Welke hoort er niet bij?
(Griekse Politiek)

1. Democratie
2. Dictatuur
3. Aristocratie
4. Monarchie

Welke hoort er niet bij
(Griekse politiek)

1. Tirannie
2. Oligarchie
3. Anarchie
4. Aristocratie

ATHENE

SPARTA

Democratie

Oligarchie

Akropolis

Zeemacht

Landmacht

Open vlakte

Handelaars

Beroepssoldaten

Zet de gebeurtenissen op goede volgorde:

Hellenisme verspreidt zich

Perzische oorlogen

Grieken gaan koloniseren

Athene verliest oorlog met Sparta

Athene wordt een democratie

I. Door de Griekse kolonisatie begint de Perzische oorlog.
II. Door de hulp van Sparta wisten de Grieken te winnen bij Marathon

1. stelling I is juist, stelling II is onjuist.
2. stelling I is onjuist, stelling II is juist.
3. Stelling I en II zijn allebei juist
4. Stelling I en II zijn allebei onjuist

Perzische Oorlogen

Peloponnessische Oorlog

Maak de juiste combinaties

Oorzaak

Gevolg

Oorzaak

Gevolg

Perzen verslagen

Griekse stadstaten verzwakt

Griekse poleis worden onderdrukt door de Perzen

Grote verschillen Sparta en Athene

750 

v Chr

490 

v Chr

431 

v Chr

343 

v Chr

Terugblik

Peloponnesische Oorlog

Perzische  Oorlog

Griekse kolonisatie

Alexander de Grote

Ionische opstand

Slag bij Marathon

Slag bij Salamis

Slag bij Thermopylae

Eerste Perzische Oorlog breekt uit

Tweede Perzische Oorlog breekt uit

Wanneer was de Peloponnesische Oorlog?

1. 500 v.C. - 450 v.C.
2. 334 v.C. - 323 v.C.
3. 431 v.C. - 404 v.C.
4. 404 v.C. - 431 v.C.

Tussen wie speelde de Peloponnesische Oorlog zich af?

1. Athene en Perzië
2. Athene en Sparta
3. Sparta en Perzië
4. Athene en Macedonië

Wie is Alexander de Grote?

1. 
2. 
3. 
4. 

Alexander de Grote veroverde:

1. het Perzische rijk en Egypte
2. het Romeinse rijk en Egypte
3. het Romeinse rijk en Italië
4. het Perzische rijk en Italië

Alexander de Grote

1. maakte een einde aan het Hellenisme
2. was een Griek van geboorte
3. zorgde voor Hellenisme
4. kwam uit Macedonie

Hellenisme:

1. Verspreiding Griekse cultuur
2. Verspreiding Macedonische cultuur
3. Verspreiding Egyptische cultuur
4. Verspreiding van onzin

Continuïteit

1. Iets wat immuun maakt
2. Iets wat hetzelfde blijft
3. Iets wat beschermd
4. Iets wat anders wordt

Verandering

1. Iets wat immuun maakt
2. Iets wat hetzelfde blijft
3. Iets wat beschermd
4. Iets wat anders wordt